Zoek

Molens in de Heerlijkheid Well.

Vanaf de Wanssumse kant aan de Maas tekende Jan de Beijer omstreeks 1738 ons dorp Well, inclusief een molen.

Goed te zien is dat de Maasduinen toen nog niet met bomen beplant waren. Het lijkt de locatie waar 125 jaar later de Michelsmolen gebouwd zou worden in het Knikkerdorp. Volgens de tekening stond er op die plek eerder ook al een molen.

Zie ook de molenpagina's:

Michelsmolen -

Ros- oliemolen Sterrenbos -

*Torenmolen Kasteel -

Windmolen op de Molenberg -

Watermolen -

Rosmolen Elsteren

* Wandelfolder Molenroute Well

De Heerlijkheid Well strekte zich uit van de Rode Beek (Hamert) op de grens met de Heerlijkheid Arcen tot de kapel van Heukelom, waar de Heerlijkheid Afferden begon.
De tijd van de Heerlijkheden eindigde in de Franse tijd, toen gemeenten werden opgericht.

De ruïne van de torenmolen op het kasteel niet meegerekend is er nu geen één meer te zien, maar er waren in de loop der eeuwen verschillende molens in de Heerlijkheid Well. Ze werden ban- of dwangmolens genoemd omdat de inwoners verplicht waren er hun graan te laten malen, op straffe van een boete.

Namen in ons dorp en omgeving herinneren ons nog aan de periode dat er molens waren, zoals: het Moleneind, de Mulderstraat en families Mulders, de Mulder, van der Meulen, Molenaar, Meulendijks.

Dat het huidige dorp Well zeker één molen rijk was, weten de ouderen nog goed en is duidelijk te zien, als we in de Kasteellaan in de richting Rijksweg kijken naar de Molenberg.


 

Op de Molenberg aan de Rijksweg hebben twee types wind-graanmolens gestaan:

Houten kastmolen (standerdmolen) gebouwd ca.1600, afgebroken in 1881. Waarschijnlijk is de molen in de loop der eeuwen een of meerdere keren vervangen.
Stenen windmolen 1881, vernield in 1944

Voor zover we weten had Well verder de volgende molens:

Windmolen vermeld in oorkonde uit het jaar 1401 (waarschijnlijk was dit de torenmolen van het kasteel)
Watermolen aan de Molenbeek.
Ros-oliemolen in de huidige Sterrenbos.
Michelsmolen uit 1863 (windmolen) aan de Rijksweg in het Knikkerdorp.

Bovengenoemde 6 molens waren de molens van de Heerlijkheid Well en Bergen en later van het dorp Well, waar alle boeren al of niet verplicht waren hun graan en vlas te laten malen.

Verder waren er op enkele boerderijen - ná het feodale tijdperk - nog door een of meerdere paarden aangedreven privé-molens, zoals na de Franse tijd op de Gulickshof in het Elsteren.


 

St. Antoniusmolen te Aijen.


Baron De Liedel bouwt een tweede molen in zijn Heerlijkheid.

De geheel eikenhouten Wellse kast- of standaardmolen stond 17m. van de plek waar in 1881 de stenen "molen van Vink" zou komen te staan. Het is lange tijd de enige molen in de Heerlijkheid Well gebleven, ook toen de Fransen de maalplicht afschaften. Pas in 1850 kwam er concurrentie: in Afferden liet rijksgraaf en markies von en zu Hoensbroech op het Rimpelt een windmolen bouwen, die veel dichterbij lag voor de inwoners van Bergen. De Wellse molen verloor klanten.

Toen sloeg de heer van Well, Pieter Willem de Liedel de Well terug. Hij liet in Aijen zelf een spiksplinternieuwe molen met woning bouwen. Deze St. Antoniusmolen was in 1852 gereed en sloeg met zijn vleugels een kruis van 26 meter. Hij lag tussen het dorpje Bergen en het gehucht Aijen aan de linkerzijde van de weg op een terp. Deze natuurlijke hoogte, de Bamberg genaamd, moet volgens oudheidkundige vondsten al voor onze jaartelling bewoond zijn geweest. Op het hoogste punt van deze terp stond ooit de fraaie stenen windmolen. Een wijds vlak landschap strekte zich voor hem uit, tot ver over de Maas. Baron Willem de Liedel de Well had in de molen de beste materialen laten verwerken. Alle onderdelen en zolders waren in zwaar eikenhout uitgevoerd. De baron bezat immers in de omgeving van Well uitgestrekte eikenbossen. Van de molenkap, die met eikenhouten schaliën was gedekt, was het achterkeuvelens breed en hoog opgebouwd. Later werd onder de kap een zwaar Engels kruiwerk gelegd. De houten lange en korte spruit waren toen al aan de bovenzijde met lood tegen inwateren bekleed. De maalinrichting bestond uit twee koppel 17-er stenen voor boerengemaal en bakrogge en een koppel blauwe Duitse "wolfjes" (middellijn één meter) dat ook door het spoorwiel werd aangedreven voor het malen van boekweit.  In 1895 werd deze molen gepacht door molenaar Gerard Jetten, die de St. Antoniusmolen in 1905 van de 'Maatschappij Well' kocht. In oktober 1944 werd de molen verwoest. 

De sluitsteen met inscriptie van de Aijense molentoog is na de Tweede Wereldoorlog bewaard gebleven en ingemetseld in het voormalige Molenhuis op de Aijenseweg 3 te Aijen.