Zoek

Rosmolen in de Sterrenbos

Het oudste document waarin sprake is van een rosmolen dateert van 1580. Het is een rekening voor de bouw ervan. 
Waarschijnlijk is het niet de bekende rosmolen aan het Sterrenbos, omdat Well destijds midden in de schermutselingen van de 80-jarige oorlog tussen de Staatsen en Spanjaarden verwikkeld was. Een locatie in de schans van Well of bij het kasteel was veiliger en lag dus meer voor de hand.

De rosmolen aan het huidige adres Sterrenbos 1 was van begin 1700 en zou een dubbele functie gehad kunnen hebben: het malen van graan tot meel en het uitpersen van zaden tot olie. 
De kasteelheren en vrouwen hadden in Well de plicht om twee molens draaiend te laten houden: Een windmolen en een watermolen. 
Nadat echter de watermolen op woensdag 1 augustus 1674 verwoest werd door een zomerstorm bleef alleen de grote standaard windmolen over.
De toenmalige vrouwe van Well, gravin Agnes Catharina tot Limburg Bronckhorst en Stirum, maakte geen aanstalten om de watermolen weer op te bouwen en er kwam protest bij de boeren. Immers, als er weinig of geen wind was dan stonden de wieken stil en kon er geen graan gemalen worden. De inwoners van Well die nergens anders dan in Well het graan mochten laten malen moesten soms dagenlang wachten om hun graan gemalen te krijgen. Ook bij de latere erfgenamen van de gravin, de graven Pas de Feuquières die vanaf 1686 op het kasteel kwamen, werd herhaaldelijk aangedrongen om de watermolen herbouwd te krijgen. Maar dat is nooit gebeurd.
Tenslotte stapte een groepje "actievoerderders"  rond 1714 naar het Hof van Gelder.
Ze hadden het heel listig aangelegd, om graaf Max de Pas et de Feuquières veroordeeld te krijgen tot herbouw van de watermolen.
Uiteindelijk kwam de heer van Well tegemoet aan de gerechtvaardigde verlangens van de inwoners door een rosmolen te bouwen. 
Zulk een rosmolen werd getrokken door een of meer paarden die in een kringetje rondliepen aan een of meer trekbomen. 
Via een groot tandwiel brachten ze de molensteen in beweging. De rosmolen had het voordeel dat men niet langer afhankelijk was van de wind of van het water.
Volgens een pachtcontract van de rosmolen uit 1788 was er ook een pellen- of linnenfabriek met een spinnerij aanwezig, waarop 1 tot 3 knechten werkzaam waren. Van vezelvlas werd linnen gemaakt voor kleding.


Op de kadasterkaart van 1821 is er nog sprake van een rosoliemolen schuin achter het molenhuis, dit is aan  huidige adres Sterrenbos 1.

Detail kadasterkaart uit 1821 met de plek waar de rosoliemolen stond (links, perceel 1646). De rode pijl wijst naar het Molenhuis zelf.


 

De rosmolen lag rechts van deze bijgebouwen naast zaal Vink. Foto uit 1977 van Theo Laarakker.


 

Olie persen.

Eén of meerdere paarden (ros=paard) dreven het mechanisme aan waardoor zaden werden geplet en olie eruit werd geslagen. Boeren brachten allerhande soorten zaad naar deze oliemolen. Alleen in de winter werd er olie gemaakt. De op deze wijze uit raap- en koolzaad verkregen olie werd gebruikt als bakolie, brandolie voor lampen en smeerolie. Dit werd in de meegbrachte aardewerken oliekruiken gegoten.

Vlaszaad bracht met dorsen lijnolie voort en dat was een belangrijk bestanddeel voor verf. Eerst werd er meel gemaakt van het lijnzaad, vervolgens werd het verwarmd om het meel dunner te maken en daarna werd het in geweven zakken gedaan. De zakken met het warme meel gingen in de pers en de olie werd er zodoende uitgeperst. De vaste stof die dan overbleef  bevatte belangrijke voedingsstoffen en werd verwerkt als raap- of lijnkoek. Dit was voer voor het vee.

In 1834 is er nog sprake van een verpachting voor 6 jaren van de “rosolijmolen aan de Meulenbosch gelegen”. In 1852 wordt vermeld dat hij in zeer slechte staat verkeert. 13 Februari van dat jaar schrijft Pieter Willem baron de Liedel dat hij de oliemolen niet meer in bedrijf zal stellen. In 1885 wordt hij afgebroken. De machines verdwijnen uit het gebouw, maar in drie balken zijn nog de uitsparingen te zien. Verder zijn er geen zichtbare resten meer over van de rosoliemolen. 


In de huidige balkenlaag zijn nog uitsparingen te zien van een lagering (aandrijving) waarin een as heeft gelopen die goed gesmeerd werd.

Tussen de twee gebouwen liggen onder de grond muren van een ronde ren of loopruimte, waar het paard in liep.


 

 

Onderdelen van de slagbank liggen buiten bij het voormalige rosmolengebouw, waar Thom Vink in de jaren '50 een hertenwei had.

Het is ook mogelijk dat de kollergang van deze rosmolen buiten het gebouw stond.


 

Deze grote stenen blok is een fundament van een z.g. slagbank, afkomstig uit de rosmolen. In Well zou 1 blok genoeg kunnen zijn geweest onder een slagbank met twee stampers.​

De olie werd op de slagbank uit het in wollen zakken verpakte en verhitte zaad geslagen. Dat gebeurde door vertikale eikenhouten balken die op en neer gingen. De wollen zak noemde men Buul. Deze legde men in een z.g. Haar. Dat was een zak gemaakt van roshaar.


 

Voorbeeld van de positie van die blokken, als fundament voor de slagbank met twee stampers. (molen "de Wachter" - Zuidlaren)


 

Het slagblok ligt sinds eind jaren '60 op de hoek Sterrenbos - Kasteellaan bij restaurant Vink, het voormalige Molenhuis waar de pachter van de Rosmolen woonde.

Kastelein Thom Vink had de oude veranda af laten breken die voor het café gebouwd was. Maar nu was er een probleem: Als er verkeer vanaf de Rijksweg de Sterrenbos in draaide ging het vaak te hard de heuvel af en rakelings langs de voorgevel. Totdat het op een keer echt raak was en een automobilist tegen huize Vink aanreed. Thom riep: " ze jage meej nog enne kier 't café ien" en belde zijn jachtvriend Gert Valckx, die een loonbedrijf had. Met zijn laadmachine is het blok toen vanaf de plek waar eens de rosmolen stond gehaald en voor het café gezet. Het slagblok dient sindsdien als een soort barricade. Later is het pand uitgebreid met het aangebouwde stuk zoals op bovenstaande foto.