Zoek

Gewoonten in 1780

Een artikel uit 1910, in de Nederlandse taal van die tijd.

De gewoonten, zooals die "geannoteerd" zijn voor het jaar 1780 en overgenomen waren uit vele oudere beschrijvingen, willen wij hier in ’t kort laten volgen. Daardoor zal men, vertrouwen wij, een goede kijk krijgen op het buitenleven der kasteelbewoners in die rustige omgeving.

Op alle geboorten- en naamsdagen van heer, gemalin of kinderen wordt de heer pastoor ten eten gevraagd. Op de jaargetijden der familie en op Goeden Vrijdag de pastoor en kapelaan. Men bleef steeds goede vrienden met de geestelijke bestuurders der parochie, wel kennende het spreekwoord “l’union fait la force”.

Op Vastenavond krijgen de Gildegezellen en de schoolkinderen, die dan teerden samen 1 gld en 10 cent.

Op Paschen of Goeden Vrijdag, als de koster en de kostersmeid om eieren gaan, krijgen zij aan eieren 2 gld. 18 st. 2 penningen, ieder 15 stuivers en weiten boterhammen. In Limburg bestond destijds en nu nog hier en daar het gebruik, dat de koster om eieren rondging. Dat hij weiten boterhammen voorgezet kreeg, bewijst dat hij een persoon was, die men enigszins eerbiedigde: het volk at het gewone bruine grof gemalen roggebrood.

Op Sint Pilippusdag gaf men van kasteelwege aan de kerk voor ene kaars 2 gulden.

Op Pinksteren gingen de Wellsche kinderen naar het kasteel en voerden een meisje in hun midden, in het wit gekleed en met bloemen getooid. Het meisje " De Pinksterbloem" kreeg 12 stuivers.

Wanneer iemand uit het dorp een geschenk bracht, kreeg hij vast en zeker 8 of 12 stuivers, naar gelang de grootte van het gebrachte.

Na het gildeschieten op Sint Vitusdag trokken de gildebroeders met vliegend vaandel  en slaande trom den burchthof op. De schutterskoning kreeg dan een fles wijn, een met bloemen versierde beker en roemer.

Bij het kasteel ligt een kapelletje, aan St. Barbara gewijd. Op Sint Barbaradag hield men daarin een soort kermis en ontvangstdag op het kasteel, wat aldus wordt beschreven:  “Op Sint Barbara de bedienden 2 st. ieder, noten, mispels, weggenboterhammen, de missendienaars 2 st., koffie en vruchten, de heeren en dames uit het dorp op de thee en ontbijt van boterhammen, beschuit en sucadekoek, de geestelijke heeren op den maaltijd”. Onder de heeren en dames uit het dorp verstond men de scholtis, de schepenen, de ontvanger van ’t tolkantoor, de notaris en hunne echtgenooten.

Op Nieuwjaarsdag krijgt iedere bediende 30 st. en de man een lood koffie. Op Driekoningen ieder een lood koffie, dus voor zestien een half pond.

Op 23 februari, jaargetijde (Max de Pas) hetzelfde en de knechts ieder een stuiver om  in de kerk te offeren.

Op Vastenavond aan de bedienden 2 vat rog en weit, om mikken te bakken, die aan tafel verdeeld worden volgens het getal personen en tweemaal in de drie dagen koffie, een portie versch vleesch, als men geslacht heeft, worst bij de potagie of gezouten vleesch; den laatsten avond een fles wijn op de kinderkamer, om vroolijk te wezen, als de poort toe is. Men had tot beginsel voor ’t oog van het publiek in de plooi te blijven; als de poort toe was, mocht men onder elkander wel eens een grapje wagen.

In den veertigdaagschen vastentijd.
Op de werkdagen geen melk bij de thee of koffie, de keuken en kinderkamer ¼ pond candijsuiker per man. Geen vleesch en visch samen, noch op den quatertemper vastendag eieren, ’s middags en ’s avonds vleesch. Op den zondag ook salade.
De bedienden prompt te vasten en des avonds twee lood kaas op de boterham, Hollandse of kantert. ‘s Woensdags een halve haring per man.Vrijdags een halven leng of stokvisch voor 4 personen, 3 rondvischen voor de 16 bedienden, 1 rondvisch voor mevrouw. Verder boekweitenkoek of een derde vijgen.

Als de worst van den Hof ‘de Hamert’ komt, worden appelen gegeven en naar gelang de korf zwaar is, een drinkgeld.

Als de eieren van 'den Honnenhof', het vlas van den Hof 'de Muis' gebracht werden, dan blijven de brengsters  op den middag en krijgen een kop ajuin of look in den zak en wat appelen voor den ouden man.

Op 11 september, als de heer rentmeester voor de regeling van den turf naar het Turfven gaat, krijgt hij een tarwebrood, een flesch wijn, een gebraden kuiken, en stalen vork en servet mede.

Op  het Paaschfeest twee vat rogge en weit voor de miken aan drie tafels; deze mikken worden gebakken door de keukenmeid en de koemeid. Het middageten voor de bedienden bestaat uit soep, pottage met worst en gebraad en een ½ pond koffie.Voor de kinderkamer tien lood koffie.

Op Kermis in augustus wordt er drie dagen niet gewerkt.

Op alle naam- en geboortedagen aan de bedienden ieder een lood koffie en voor een stuiver beschuit, op de kinderkamer drie fleschen wijn.

Op Allerheiligendag 2 vat rogge en weit tot mikken,  ½ pond koffie voor onder de tafel als op hoogtijden en op Kerstmis.

Op Sint Nicolaas krijgt iedere bediende een mikken haan, appelen, noten, mispelen: die van boven en de keuken een hemd, voorschoot of zakdoek. (De schooljongens werden getrakteerd op bier.)

Het eten van den gebiedenden Heere en Vrouwe  bestaat in gewone tijden uit tweemaal drie schotelen, ’s avonds vier schotelen. Zomer en winter te 2 uur namiddag. ’s Avonds zomers te 9 ure, ’s winters te 8. Het personeel at te 12 uur ’s middags en te 7 uur ’s avonds.

Specifieke opgave van den Vastenavond op het kasteel. Zondagsmorgens de knechts een flesch brandewijn, voor iedere tafel een lood koffie,’s middags koffie, ’s avonds een portie vleesch bij de salade. ’s Maandagsmorgens worstebrood of warm brood, een flesch brandewijn, ’s middags en ’s avonds koffie. Dinsdagsmorgens koffieen een flesch brandewijn voor de knechts.’s Middags de twee een flesch wijn, onder conditie, dat de knechts de drie dagen uit de herberg blijven en niet gaan als met permissie. Die uitgaan zonder permissie krijgen geen wijn, alle drie de vastenavonden sausis,of gerookt vleesch. Als de buitenknechts slapen zijn,kunnen de meiden van boven in de keuken gaan en eenige uren vroolijk zijn.

Over het lijnwaad uit te reiken aan de domestieken. Het lijnwaad te waschen elke vier maanden. De knechts alle zes weken schoone werken, lakens en blauwe kussens. De koemeid en onderkeukenmeid werken, lakens en witte kussens. De knecht van den heer ook zoo.De keukenmeid vlassen lakens van het grofste, evenzoo op de kinderkamer en de rentmeester.
Wekelijks uitgifte van lijnwaad voor de domestieken. De tweede keukenmeid, die mag, als zij haar schotelen gewaschen heeft, niets meer doen en dadelijk op haar spinnewiel garen gaan spinnen, evenzoo de koemeid.

Aldus voerde men in de laatste helft der XIII de eeuw de huishouding op het feodale slot uit. Aan alles ziet men hoe verschillend het leven der kasteelbewoners was met dat der bevolking. De geriefelijkheden van de tegenwoordige levenswijze, de toenadering tot het volk kende men niet, terwijl de Heer nauwgezet zijn decorum bewaarde, de meerdere was van zijn personeel en toch niet al te weelderig leefde. De zeldzame gelegenheid, die men heeft uit oorspronkelijke gegevens het buitenleven der gegoedente bezien, wenschten wij niet ongebruikt voorbij te laten gaan. Vandaar dit artikel.

Roermond. 1910 A.F. van Beurden.

Verklaring:         

De domestieken : mevrouw's huispersoneel

Weit : een andere naam voor tarwe

Lijnwaad: linnengoed

"Werken lakens" een soort linnen van zeer grove draad.

“l’union fait la force”:   eendracht maakt macht.

Lood koffie: De naam duidt op een het afgemeten gewicht van de koffie, dat ongeveer een lood is (10 à 15 gram).                                       

Er wordt onderscheid gemaakt in drie tafels: de tafel voor mevrouw (en evt. gasten) - de tafel van de kinderkamer waar de kinderen en zes leden van het  hogere personeel aten - en de grote tafel in de keuken van de voorburcht en de tafel voor het gewone dienstpersoneel.

De "herenkeuken" bevond zich links van de poort van het hoofdgebouw.