Zoek

Tiendschuur

Omschrijving door de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed:
Op de noordhoek van de voorburcht staat een grote bakstenen schuur uit 1609, gemetseld in kruisverband. Herbouw gevel in 1972. De topgevel aan de achterzijde van de tiendschuur heeft vlechtingen en negen onregelmatig in de gevel geplaatste vensteropeningen met rondboog, waarvan er één is geblindeerd. De op rechthoekige grondslag opgetrokken schuur van één bouwlaag en een kapverdieping onder een pannen zadeldak heeft aan de voorzijde een topgevel versierd met muizentandlijsten en aan de zijkanten voorzien van boog en S-vormige rondingen; de achterzijde heeft een rechtkantige topgevel. De kopse voorgevel heeft links een poortdeur en oorspronkelijk, blijkens een segmentboog, nog een poortdeur in het midden. Gaaf bewaarde eikenhouten kap (ankerbalkgebint). Tussen tiendschuur en voorburcht staan twee afsluitmuren, waarvan één met hekpijlers.

Waardering:
De TIENDSCHUUR met twee afsluitmuren waarvan één met hekpijlers vertegenwoordigen het algemeen belang:
- vanwege de ouderdom;
- vanwege de beeldbepalende ligging op de voorburcht;
- als karakteristiek en functioneel onderdeel van de burcht;
- vanwege de functioneel-ruimtelijke samenhang met de overige onderdelen van de historische buitenplaats.
 

De dakconstructie van de Tiendschuur. (foto uit 1963)


 

Belasting betalen.

Voor het poortgebouw en binnen de buitengracht is in 1609, door Adrian Balthasar van Vlodorp, de Tiendschuur gebouwd. Het was de tijd dat de adel regeerde en de boeren, die boerderijen of land van de kasteelheer pachtten moesten bij wijze van belasting het tiende deel van hun opbrengst, - ook soms in natura - aan de Heer betalen. Ze kwamen dan met hun karren de zakken vol tarwe, gerst, rogge of spelt brengen. Ook goed hooi was welkom, want paarden had de kasteelheer genoeg voor de rijtoertjes met de koetsen.

Had men vee, dan moest het mooiste kalf of het beste veulentje naar de kasteelheer. Jammer dat men bij de laatste restauratie de ringen uit de stutbalken in de Tiendschuur verwijderd heeft. Hieraan werd het vee nl. vastgemaakt. Het waren dezelfde ringen, die later ook aan de ijzeren paaltjes in de Grotestraat zaten. Ook daar werden tijdens de wekelijkse markt de dieren aan vastgemaakt.

Het tiendrecht was een belangrijk onderdeel van de heerlijke rechten. Niet alleen voor de adellijke families, maar ook voor de pastoors was dit tot 1800 een bron van inkomsten. Men sprak van grove tienden: alles wat een halm of stengel had; kleine tienden: moeskruiden en kleine gewassen en verder van novaaltienden, die betrekking hadden op de opbrengst van nieuw ontgonnen terreinen. De novaaltienden waren alleen voor de heer. In Afferden waren de grote en de kleine tienden voor de pastoor en de heer van Bleijenbeek. In Bergen kregen de pastoor en de heren van Bleijenbeek en van Well elk een deel van de grote tienden. In Well deelde de heer van het kasteel de grote tienden met de pastoor en de erven van Oyen. De kleine tienden waren in Well voor de pastoor.In Heijen hoefde de pastoor met niemand te delen. Hij kreeg zowel de grote als de kleine tienden.


 

Deze foto is uit 1933. Destijds gepubliceerd in weekblad "Het Zuiden".


 

Tiende deel


Iedere pachter bracht als pachtgeld dus een tiende deel van zijn opbrengst, vandaar de naam Tiendschuur. Zo’n Tiendschuur lag natuurlijk niet bij de deftige woonkamers in de eigenlijke burcht, maar meteen achter de eerste ophaalbrug, dus toch goed  beschermd tegen dieven en ander gespuis. De Wellse Tiendschuur stond onder meer  bekend om zijn prachtige dakconstructie.

Bent U in de gelegenheid er binnen eens een kijkje te nemen, kijk dan eens naar deze dakconstructie. Alleen de stropoppen van vroeger ontbreken, die mochten van de verzekeringsmaatschappij uit veiligheidsoogpunt niet meer terug bij de restauratie. Overigens was de hele constructie “houtgepind”, d.w.z. er werden geen spijkers gebruikt om iets aan elkaar te bevestigen, maar houten pinnen. Dergelijke constructies zien we nog vaker in oude huizen en schuren. Dat is pas vakwerk.


 

Groot oppervlak

De Tiendschuur had een vrij grote oppervlakte, er moest immers veel in opgeborgen kunnen worden . En daarom waren er ook 2 grote ronde schuurdeuren, een breed middenschip en smalle zijbeuken, zoals in een kerk.
Vele eeuwen deed deze Tiendschuur uit 1609 dienst, zolang als de adel regeerde, dus ongeveer tot 1900.
In deze 20e eeuw brak er een roerige tijd aan voor Kasteel Well. De laatste baron von Schloissnigg kwam in geldnood en het kasteel werd met landerijen en inboedel verkocht aan de Mij. Well. In het jaar 1905 werd er een grote veiling gehouden en werkelijk niets bleef er over van de rijke inboedel. Alles werd van de hand gedaan.
Het kasteel zelf werd verkocht aan Dr. Richard Wolters uit Düsseldorf. Tijdens de eerste Wereldoorlog ’14-’18 verbleef hij veel in zijn Heimat, maar kwam daarna gewoon weer terug. Eind jaren ’30, na Hitlers verordening dat Duitsers terug moesten naar hun land liet hij zich in de Gemeente Bergen uitschrijven en keerde definitief naar zijn Heimat Duitsland terug. Zijn bezittingen werden na de oorlog verbeurd verklaard.


 

De Tiendschuur als kerk.

Van 17 april 1946 tot 30 maart 1958 ( Palmzondag ) is de Tiendschuur gebruikt als noodkerk. De Parochiekerk van de H. Vitus aan de Maas was totaal verwoest en de Tiendschuur was de oorlog vrij goed doorgekomen. Als een wonder zelfs het hele kasteel, dit in tegenstelling tot b.v. Geijsteren. Dit schijnen we deels te danken te hebben aan Burgemeester Douven, die met enige Wellenaren naar de overkant gevlucht was en de Engelsen gevraagd heeft het dorp en het kasteel indien mogelijk te sparen. Voor de kerk en de molen kwam dit verzoek te laat, die waren al in ‘44 platgeschoten.

Toen men na de oorlog ging uitkijken naar een goede noodkerk kwam men uiteindelijk terecht bij het kasteel en de Tiendschuur. Eerst werd Zaal Walaria van Gert Simons als noodkerk gebruikt en het eerste bruidspaar, dat  daar op 21 juni '45 trouwde was Piet op het Veldt en Truus Derks. Op 18 juni 1945 werd de noodkerk verplaatst naar de toen ontruimde Jongensschool, waarna dus op 17 april 1946 de mooie Tiendschuur van het Kasteel in gebruik werd genomen.
 

 

De Tiendschuur als noodkerk.  Lees hierover meer op deze pagina


 

Het interieur van de Tiendschuur in 1963


 

De Tiendschuur in 1963


Herbouw.
In 1972 is de voorgevel van de Tiendschuur herbouwd en werden de tweede grote toegangsdeur en de ingang van het jagershuis rechts dichtgemetseld. De laatsten die dit piepkleine huisje bewoonden waren de heer en mevr. Vrede en dochter Hilde. Vrede was tuinman en koetsier, later chauffeur op Kasteel Well.

Deze tekening is het verbouwingsplan in 1968.


 

Expositie
Nadat ze als noodkerk dienst gedaan had, werd de Tiendschuur af en toe gebruikt als expositieruimte, concertzaal en ruimte voor kerstmarkten en braderieën. Er is toneel gespeeld, de opleiding kraamverzorging, die in het kasteel geweest is, had hier een prachtige ruimte voor gymnastiek en volksdansen. Er was zelfs ooit een binnenmanege voor paardrijlessen, maar ook het duo “The Blue Diamonds” heeft hier ooit een concert gegeven. Nogal wat activiteiten van verschillende aard.


 

Studenten

Sinds de komst van Emerson College uit Boston dat  het kasteel later ook gekocht heeft, wordt de ruimte soms door de studenten gebruikt. Het is géén Tiendschuur meer zoals in de 17e, de 18e en de 19e eeuw, maar nog steeds een prachtlocatie bij het riante en mooie kasteel Well.