Zoek

Vrije tijd voor de schoolkinderen

Vrije tijd, spelen en spellen van de schoolkinderen uit de jaren 1920-1930....

In hun vrije tijd, of in de pauze op school, speelden de kinderen vaak buiten op het schoolplein of op de straat. Ze speelden dan knikkeren of tikkertje, hoepelen, tollen of ze liepen of stelten.

De jongens- spellen uit de twintiger jaren waren : balslaan - kiepske dreulen en poezen. De meisjes hielden zich bezig met hinkelen - ballen en hilten (=knikkeren met botjes).

In de zomer werd er  in de Maas gezwommen.
Mocht je dat niet van thuis, dan deden sommige kinderen het toch en gingen in de "nakse kont". De kleren bleven droog, maar zouden ze thuis iets gemerkt hebben, dan kreeg je een wats om de oren, want bij een katholieke opvoeding hoorde zoiets natuurlijk niet! 

Nöl Reiniers, die vroeger op de Hoenderstraat woonde vertelde: Als jongens ging ik met vrienden, meestal in Mei, tegen de avond Meikevers vangen. Zomaar op een avond in de schemering vingen we een kilose stroopbus helemaal vol. In Juni vloog de Junikever, in de Baend zag je dan duizenden exemplaaren. Het was een eldorado voor de vogels.

Ook gingen we als schoolkinderen vissen in de Maas. Voor de Maaskanalisatie in 1928 werd er enkele maanden, in mei en juni, aan de oever van de Maas, aas gevangen voor de vissport. Dit aas kwam in die bepaalde periode mijoenen voudig voor. Het was een insekt met witte vliesvleugelige vleugels. Het aas vloog, paarde en verdween dan weer voor een jaar. Na de kanalisatie in 1928 verdween dit aas voorgoed, vermoedelijk omdat de plaatsen waar de larven leefden, bijna twee meter onder water kwamen te liggen.

Meisjesschool 1933 met Juf Crins en Juf Ida Hettema.


 

Op de jongensschool in 1933, met links meester van Rijswijck en hoofd der school Schreurs. Rechts meester Arts en zijn dochter juf Mien Arts.


Het speelgoed hadden  de jongens in hun zak: knikkers, stuiters, ballen, een spijker, een stuk elastiek, een touwtje, een kastanje, een voetzoeker, een koperen knoop, een stukje spiegelglas, alles bij elkaar geknoopt in een bonte zakdoek. 

In de jaren '1920 -'30 gingen de jongens in de lente vogelnestjes zoeken. In de Band werden de grote heggen allemaal nagekeken. Ze vonden het ene na het andere nest van allerhande soorten vogels.

Ook aan de Liensebeek waren vogels in overvloed. In de buurt waren akkers met rogge, haver en tarwe. Daarin nog bonte bloempakketten van korenbloemen, klaprozen en vogelwinde. Er werd geen vergif gebruikt en de bermen werden ook niet onkruidvrij gehouden. In de Band zag je altijd veel leeuwerikken.

Nesten uithalen was uit den boze. Zou Meester Arts, een groot natuurliefhebber, er achter komen dan was de straf niet gering!

Er werd dan op de volgende manier afgerekend met desbetreffende knaap: voor het oog van de klas werd je bevolen bij hem over de knie te gaan liggen. Vervolgens sloeg hij op de kont met behulp van een lineaal. Na zo'n afstraffing en vernedering tegenover de klas liet je de dingen wel die niet mochten. 

De kinderen van meester Arts hoepelen in de Schoolstraat. Links de kerk met mededelingenbord en rechts het huis van de familie Vrede-Stevens dat na WO II afgebroken werd.