Zoek

Sint Rochuskapel en de familie Daemen.

De Heilige Rochus werd rond 1295 geboren in Montpellier (Fr). Rochus trok, na het overlijden van zijn ouders, op zijn achttiende naar Rome. Onderweg verzorgde hij slachtoffers van de pest, maar op de terugweg raakte hij zelf besmet. Hij genas echter, mede dankzij een engel die hem verzorgde en een hond die dagelijks zijn wonden likte en hem voedsel bracht, zo luidt de legende. Terug in Montpellier werd hij van spionage beschuldigd en in de kerker opgesloten. Daar stierf hij vijf jaar later.

Rochus wordt vaak afgebeeld (zoals hier in de Wellse kapel) met een pelgrimsstaf met kruikje, een hond met een stuk brood in zijn bek en een pestzweer op zijn ontblote dij. Hij is de patroonheilige van de gevangenen, apothekers, artsen en ziekenhuizen. Zijn hulp wordt ingeroepen tegen pest, schurft en zweren. Feestdag: 16 augustus.


 

Wapen van zilver waarop een groene paradijsslang in S vorm, waar overheen in het schildhoofd een zwarte barensteel met drie hangers. Dit wapen stond op het stenen kruis van Derick Daemen uit het jaar 1715. Dit kruis werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest.


 

Grafkruis op het oude kerkhof van 28 april 1626 van verstorven Jochem Damen en Ahnna sein huisfrow Got trost die sele 


 

Stenen grafkruis van fam. Daemen op het oude kerkhof aan de Maas.

De volledige tekst was: I.H.S. 1737
den 7 september starf gerardus daemen 1746 /
den 7 april maria van den bergh / syn huysvrow
1747 den 17 oktober / starf petrus daemen / 1747 den 30 oktober starf
gerardus daemen / 1747 den 10 november starf godefridus daemen /
haer soonen 


 

Joanna Daemen-Sijberts *Sevenum 12-08-1842 † Well 11-05-1932.

Dochter van Jan Sijberts (Wever) *Sevenum 20-06-1806 †Sevenum 17-10-1848 Gehuwd te Sevenum op 13-05-1839 met Anna Schreurs *Sevenum 11-08-1808 †Well 09-07-1896

Kleindochter van Everard Sijberts & Petronella Engels en van Pieter Schreurs & Leonora Beurskens.

Zij was op 28-04-1870 te Sevenum getrouwd met Johannes Josephus Jan Daemen landbouwer *Well 13-09-1823 † Well 02-07-1894.

Zoon van Gerard Hendrik Daemen *Heijen 26-11-1762 †Well 27-02-1834 Gehuwd te Heijen 25-05-1803 met Wilhelmina Linssen *Heijen 22-04-1780 †Well 15-09-1859

Jan Daemen was de zesde beheervoerder van de St. Rochuskapel. Dit echtpaar Daemen-Sijberts kreeg op de Kapelhof zeven kinderen, waarvan zoon Gerardus op de boerderij bleef wonen. Vanaf 1919 woonde de weduwe Daemen-Sijberts met haar dochter Josephien in de Grotestraat. Daarna kochten Sjang en Betje Simons het huis, nu dubbele woning nr. 84a en 86. Haar schoonzus, de weduwe Hendrica Sijberts-van Hoek, woonde met haar gezin een eindje verderop op nr. 66. Josephien (56 jr.) en haar moeder Joanna (89 jr.) stierven drie maanden na elkaar in het Liefdehuis van de Zusters in de Grotestraat.


 

ca. 1900. v.l.n.r. Henricus - Wilhelmina - Gerardus en Franciscus. Zittend: Johanna - moeder Joanna Daemen-Sijberts en Josephien.

Vanaf het overlijden van haar man in 1894 trad zijn weduwe Joanna op als beheervoerster van de stichting St. Rochuskapel. Hun oudste zoon Gerardus Johannes (1872-1944) werd in zijn huwelijksjaar 1912 de 7e beheerder.


 

Sint Rochuskapel op de Kamp in Well
Al in de zestiende eeuw woonde de familie Daemen op de Kamperhof. Uit deze familie is de stichter van de Sint Rochuskapel voortgekomen. Nadat Derck Daemen in 1705 in een weiland bij de Maas het kapelletje "Onze Lieve Vrouw ter Nood" ter ere van de Moeder van Smarten had laten bouwen, heeft deze bemiddelde jonggezel van de Kamperhof in 1715 de Sint Rochuskapel gesticht. Net voor de voltooiing  stierf Derck en zijn broer werd de eerste beheerder. Sindsdien is het beheer in handen van een familiestichting die nog steeds zorgt voor de instandhouding van deze twee monumenten. Volgens de overlevering is de Rochuskapel gebouwd naar aanleiding van een epidemie van dysenterie die rond 1702 in de omgeving heerste.


 

Begin 1900 werd deze ansichtkaart van de Sint Rochuskapel uitgegeven.


 In de 19e eeuw, stond met grote letters op de deur van de kapel:

                                                             l. H. S.
                                                  Geeft God de eer
                                      Door Derck Daemen jonggesel
                                     is geordonneert dese capel
                                     Voor de goede liede van de Kamp 
                                             en de harten van Well

                                                          Aº 1715

De oudste foto van het Sint Rochusfeest op de Kamp in 1920.

Ook nu nog wordt hier ieder jaar op 16 augustus het traditionele St. Rochusfeest gevierd. Familieleden van de stichter Derck Daemen komen dan bijeen in de kapel, waar een gezongen H. Mis ter ere van de schutspatroon wordt opgedragen.

Na deze dienst in de kapel werd in 1920 deze groepsfoto gemaakt van alle familieleden die op die dag aanwezig waren. In het midden staat de celebrant, een pater Franciscaan uit Venray, en rechts naast hem de beheervoerder van de Sint-Rochusstichting, Gerardus Daemen.


 

Augustus 1920.  Maria Elisabeth Daemen-Kamps *Afferden 30-03-1882 †Well 09-03-1965

Zij trouwde te Afferden op 12-05-1912 met Gerardus Johannes Gradus Daemen *Well 22-12-1872 †Well 20-10-1944 (door oorlogsgeweld)

Dit echtpaar kreeg elf kinderen op de Kapelhof.

1  Levenloos zoontje *19-09-1913
2  Jozef Henricus Joep *06-09-1914 †Venray 13-09-1989
3  Johannes Franciscus *06-09-1914 †Well 24-09-1914
4  Elisabeth Johanna Lies *18-06-1916 †Meterik 03-10-1995 X Emile Bernard Tacken.
5  Johannes Jacobus Jan *06-03-1918 †Venlo 15-12-2002 X Hendrina Hubertina Cox
6  Anna Huberdina Anneke *28-03-1920 †Venray 04-02-2008
7  Franciscus Petrus Rochus *19-08-1921 †Well 05-09-1921
8  Franciscus Wilhelmus Rochus Frans *18-08-1922 †Nijmegen 25-05-2001 X Francisca Hendrika Josephina Nas
9  Hendrikus Antonius Hay 14-03-1925 †Venray 13-10-2013 X Maria Petronella van de Rijdt 
10 Levenloos zoontje *13-09-1926
11 Wilhelmina Maria Wilmy 28-01-1928 †Sevenum 04-01-2015 X Hendrikus Mathias van den Hoogen


 

Deze opname werd in 1928 door de Rijksdienst Monumentenzorg gemaakt in het kader van de registratie van historische monumenten in Limburg.

De kapel staat onder toezicht van de Rijksdienst Monumentenzorg. Deze dienst verleende ook na de bevrijding medewerking om het tot een ruÏne stuk geschoten gebouw weer in zijn geheel te restaureren.


 

Foto uit 1928 met de zilveren Miskelk van de St. Rochuskapel. In de Tweede Wereldoorlog meegenomen met de evacuatie naar Groningen en zodoende gespaard gebleven.


 

Gezin Daemen - Kamps in augustus 1944. v.l.n.r. Harry - Frans - Anneke - Lies - Joep - Jan. Vader - Wilmy en moeder.

Twee maanden later werd Gradus op het land “De Smeelen” dodelijk getroffen door een Engelse granaat. Zijn weduwe Maria Daemen-Kamps was vanaf dat moment de 8ste beheerder van de familiestichting.

Hun zoon Harry werd bij zijn huwelijk in 1960 met Nellie van de Rijdt uit Sevenum de 9e beheerder. Het paar trouwde in de net gerestaureerde St. Rochuskapel.

Hun dochter Willy is sinds 1998 de 10e en eigenlijk ook de eerste vrouwelijke beheerder van de St. Rochuskapel en bewoont met haar man Pierre Verberne de Kapelhof.


 

Zeker is dat de heilige Rochus in de 18e eeuw werd ingeroepen als patroon tegen de pest en andere besmettelijke ziekten.

Van deze praktijk getuigen nog drie, bij het beeld opgehangen zilveren ex-voto's: in de vorm van een hand, een been en een hart. Het hart heeft verder nog als opschrift: 'Sent Rochus Wellem Jansen 1745'.

Over de vereringspraktijk en bedevaarten uit de 18e en 19e eeuw is verder niets bekend.


 

Het gebouw

De kapel is een rechthoekig gebouw met een klokkentorentje. De muur aan de westzijde, waar zich de toegang bevindt, wordt afgesloten met een sierlijke topgevel. In de laatste maanden van de oorlog 1940-1945 is de kapel herhaaldelijk getroffen door granaatvuur en uiteindelijk door de bezetter opgeblazen. Na de oorlog is de kapel eerst provisorisch en in 1959 definitief in oude luister hersteld. Sinds die tijd hangt het klokje uit 1722 in het torentje, dat gesierd wordt door het eveneens bewaard gebleven handgesmede ijzeren kruis uit 1715. Tegen de buitenzijde van het koorgedeelte van de kapel staat het mergelstenen front van een sacramentshuisje, afkomstig uit de parochiekerk van Well, dat daar in vroegere tijden gebruikt werd voor het bewaren van het Eucharistisch Brood. Het geheel staat op een halve molensteen, rustend op een zuil, die een oude grenssteen geweest moet zijn.


 

Het interieur

Het interieur moest na de oorlogsverwoesting vrijwel helemaal vervangen worden. Er staan nu nog enkele bidstoelen en banken uit de beginperiode van de kapel. Het oude marmeren wijwatervat staat nu op een kolom, maar was vroeger in de muur ingebouwd.
Bij het binnengaan van de kapel trekt het barokke altaar met het beeld van St. Rochus de aandacht. Dit altaar (daterend van omstreeks 1700) is afkomstig uit Schin op Geul. Het is in 1962 gekocht. Het oude beeld van St. Rochus heeft zijn ereplaats in de kapel behouden. Het laat de heilige zien met een pelgrimsstaf, wijzend op een pestbuil op zijn bovenbeen. St. Rochus wordt meestal met een hond afgebeeld, zo ook in deze kapel.


 

Tegen de achterzijde van de kapel staat het mergelstenen front van een laat-gotisch sacramentshuisje, afkomstig uit een oude Sint Vituskerk aan de Maas van Well. Het front staat op een halve molensteen, waarop de priester op St. Rochusdag ging staan om het volk toe te spreken. Deze rust op een oude oude grenssteen. Het Sacramentshuis is ongeveer twee meter hoog en een meter breed.


 

In de toren hangt nog het oude klokje uit 1722. Het werd op bestelling geleverd door M. Peter Fuchs uit Keulen en is 29 centimeter hoog en heeft  aan de onderzijde een doorsnede  van 38 centimeter. Het is versierd met een plaket, waarin het beeld van St. Rochus is afgedrukt. Op de rand staat: S ROCHUS ORA PRO NOBIS // MR PETER FUCHS IN COLLEN HAT MICH GEGOSSEN 1722 

Het is bijzonder dat het ondanks revolutie, strijd en oorlog bewaard is gebleven. In de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers dit klokje geregistreerd  staan om mee te nemen. De klokken uit de St. Vituskerk en het klokje van het zustersklooster namen ze in 1943 mee en vergaten waarschijnlijk de Rochus klok. De familie Daemen heeft  snel het klokje van deze kapel in de grond gestopt. De klokkenrovers kwamen echter terug en zagen dat het klokje " al was opgehaald ". Ze hebben toen toch de klokkenstoel afgebroken en meegenomen. In 1943 werd het klokje naar de Sint Vituskerk gebracht , waar het in de toren werd gebruikt voor de klokslag van het uurwerk. Tot oktober 1944, kort voordat de toren door granaten werd vernield hing het daar. Met gevaar voor eigen leven heeft koster Frans Coppers het gered. Voor de evacuatie naar Groningen stopte Coppers het achter zijn woning in de grond, waar het na de bevrijding weer ongeschonden uit kwam. Daarna deed het nog enkele jaren dienst in een noodtorentje die in de tuin van de koster in de Hoenderstraat stond. 

Nadat de kapel weer was opgebouwd, omdat ze grote oorlogsschade had opgelopen, werd het in de nieuwe toren gehangen.

Het kruis op de toren is hand gesmeed en gemaakt in 1715.


 

De woning van koster Frans Coppers in 1945, rechts de hoge klokkenstoel met het Sint Rochus klokje.


 

De resten van de kapel na de bevrijding in 1945.

Het was een trieste puinhoop op de Kamp die Jan Daemen aantrof na zijn terugkeer van Groningen in april 1945. Duitse soldaten hadden alles opgeblazen. De draden, waarmee de blokjes springstof met elkaar waren verbonden, werden nog tussen de brokstukken gevonden. De afgebrokkelde muren stonden nog 2 à 3 meter overeind. De oude eikenboom was op de brokstukken gevallen en ook de eeuwenoude lindeboom aan de ingang was niet aan de dolle vernieling ontkomen. Van het interieur en de misgewaden was niets meer overgebleven. De gewaden waren in de kelder van de boerderij opgeborgen, maar die was geheel uitgebrand, doordat er springstof in gegooid was. Het beeld van St. Rochus was er nog, wel beschadigd, maar dit is hersteld. De oude archiefstukken bleven bewaard omdat de familie ze meegenomen had met de evacuatie. De kapel kon met veel moeite hersteld worden met o.a. de oude stenen en behulp van een tekening van Monumentenzorg.


 

Moeder Daemen-Kamps met dochter Wilmy in 1945.


 

De kapel, voorlopig in noodherstel herbouwd, in 1947.

Het torentje was nog niet aangebracht, het klokje kreeg in een plaatsaan de voorgevel onder een met leien afgedekt kapje. Het dak werd voorlopig met rode handpannen afgedekt. Ook het interieur werd voor zover mogelijk hersteld.  Op 12-12-1947 werd de kapel weer in gebruik genomen. Onder grote belangstelling van o.a. familie, burgemeester Douven en geestelijkheid droeg pastoor Reiné de hoogmis op na de inzegening. Daarna zat iedereen in opgewekte stemming aan de koffietafel.


 

Dagblad voor Noord-Limburg 22-10-1949.

Dagblad voor Noord-Limburg 12-10-1960


 

Kapelaan Jos Schreurs doopte Willy Daemen. Buurvrouw Mina Linders draagt de baby volgens oud gebruik.


 

250 jaar St. Rochuskapel, een speciaal feest op 16-08-1965.


 

De Daemen familie op het St. Rochusfeest in 1974.


Artikel uit de Nieuwe Venlosche courant, geschreven door Gerard Peters, oud Wellenaar en oud burgemeester van Bergen.

Twintig jaren is 't geleden, dat ik voor de laatste keer de jaarlijksche beevaart maakte naar de eerbiedwaardige kapel van den sympathieken volksheilige op de Kamp te Well. Vóór dien had ik sedert mijn schooljaren wel geen enkel jaar overgeslagen den 16den Aug. met zeer velen van mijn dorpsgenooten de H. Mis in het oude kapelletje bij te wonen. Enkele jaren behoorden we ook als misdienaar tot de kermisgasten der familie Daemen, die sedert vele jaren hare voorbeeldige zorgen aan dit — h a a r — heiligdom besteedt. De gelukkige omstandigheid, dat ik thans in de buurt verblijf, moet ik: benutten om nog eens het feest van Sint Rochus op de Kamp mede te vieren. En deze hernieuwing dringt weer zoo ontzettend vele herinneringen uit vroegere jaren — bijna „ouden" tijd — op, dat het moeilijk is daarvan een overzicht te geven. Brokstukken zullen we in meer of minder goede orde maar samenvatten, doch alvorens daarmede te beginnen eenige historische bijzonderheden betreffende deze kapel.

UIT DE HISTORIE DER WELLSCHE ST. ROCHUSKAPEL.

De St. Rochuskapel werd ten jare 1715 in denzelfden stijl als de St. Barbarakapel van het kasteel gebouwd door Derk Daemen, wonende op de Kamp, een goed gezeten, ongehuwde boer. De kapel met hare gronden en renten is niet erkend als officieel kerkelijke fondatie, doch eigen stichting der familie Daemen. Daar echter de kapel voor den openbaren eeredienst bestemd was, diende bij hare opening en ook na hare sluiting in 1822 de Bisschoppelijke goedkeuring te worden aangevraagd. In een acte van 25 Augustus 1750, waarbij Scholtis en Schepenen met gezworenen der Vrijheerlijkheid Well, Bergen en Aijen een kapitaal opnamen van de echtelieden Jochem Daemen en Petronella Henckens, namens de kapel, wordt gezegd: „deze cappel, waarvan de erfgenaemen van Derk en Peter Daemen om en ten eeuwighen daghen sullen behouden het recht van het onderhoudt en dienst te bezorghen". Het beheer der kapel en goederen viel buiten de bemoeienissen van het kerkbestuur der parochie Well en berustte geheel bij de familie Daemen, die voor onderhoud van 't gebouw en kerksieraden en aankoop van altaarbenoodigdheden diende zorg te dragen. De stichting was oorspronkelijk een wekelijksche H. Mis, later kwam daarbij een Hoogmis met preek op den feestdag van den H. Rochus, 16 Augustus. Na 1804 onder Fransch bewind, en ook later onder Nederlandsch bestuur werd de kapel gesloten. In 1822 werd door den Vicaris-capitularis van het Akener Bisdom, Martinus Wilhelmus Fonck, wederom verlof gegeven de H. Diensten in de kapel te verrichten. De knecht der hoeve, zekere Peter Hofmans uit Oploo, bijgenaamd „Schiere Piet" haalde het officieele stuk te Aken en maakte de reis te voet heen en terug in drie dagen. (Wat zeggen de moderne „vierdaagschen" daarvan? G. P.) Door den tegenwoordigen eigenaar Gerardus Daemen is de kapel degelijk gerestaureerd. Het mocht hem niet gelukken daarbij finantieelen steun van het Rijk te ontvangen, nademaal de „conditio sine qua non": ook steun van de gemeente, niet werd vervuld. Moge O. L. H. hem en zijn familie deze daad van piëteit en lofwaardige familietraditie rijkelijk vergelden.

Laat ik hier bijvoegen, dat de geschiedkundige bijzonderheden, hiervoor vermeld, zijn genomen uit de publicatie in „Limburg" van het jaar 1922 van de hand van wijlen Pastoor M. J. Janssen, vroeger kapelaan te Well.

DE OUDSTE HERINNERINGEN ZIJN UIT DEN TIJD, DAT IK ALS MISDIENAAR VAN DE PARTIJ WAS.

Dagen te voren werd reeds deze dag besproken met Gradus, mijn schoolkameraad en oudste zoon van het echtpaar Daemen, en thans zelf eigenaar van den „Kapelhof". Groote belangstelling heerschte in 't bijzonder voor de vraag of de hazelnoten al rijp waren. Want deze vond men veel in de heggen om de weilanden en ze waren niet alleen gezocht als lekkernij, maar ook voor het maken van „spoelen", die we met veel handigheid in elkaar prutsten met een deskundig besneden stokje, een aardappel in ongeschonden natuurlijken staat en een einde sterk garen. Ook de stand van den appeloogst had onze aandacht; boer Daemen had een flinken boomgaard en groote attractie hadden vooral de „striepkes" ofschoon ook andere soorten, minder in rijpheid gevorderd, niet werden versmaad. Als we nu daarover „gunstige berichten" mochten hooren dan was de belangstelling voor Sint Rochus niet weinig omhoog gedreven. Zoo togen we dan in den vroegen morgen van den 16den Augustus met de noodige paramenten te velde, langs Kasteelsche Dijk, het Pad en het Leuken naar de Kamp, als niet de eenigszins kortere weg over Elsteren en 't paadje door 't Geijstersche Veld werd genomen. Als we bij den „Pannewever" aankwamen, was de weg reeds druk bevolkt: boerinnen met de knipmuts — helaas thans zoo goed als verdwenen — boerenvolk op klompen met groote en kleine kinderen; veel menschen, want het kapelletje kon nooit de helft der kerkgangers bergen. Het grootste gedeelte volgde den H. Dienst onder de oude linde vóór den ingang. In de kapel moest men zich behelpen; een „gerfkamer" — sacristie — was er niet, zoodat de celebrant zich ten aanzien der aanwezigen met de misgewaden moest bekleeden, hetgeen voor de jeugd, die niet tot het misdienaarsgilde behoorde, steeds een interessante bijkomstigheid was. Onder de Hoogmis was preek, die vroeger werd gehouden op een geïmproviseerden preekstoel buiten tegen het koor en bestaande uit een ter hoogte van ongeveer een meter, ingemetselden halven molensteen. Na de H. Mis verzamelde zich de „clan" Daemen met Heeren Geestelijken, kerkzangers en misdienaars aan de koffietafel, die zelfs de gemoderniseerde „Brabantsche" koffietafel kon evenaren. Deze eerste kermisafel geëindigd was voor ons, kinderen, het hoogste genot in den omtrek door bosch en veld rond te trekken. De eerste aanval gold gewoonlijk den „Sint Jaopiksberg", waarnaast thans de gemoderniseerde Sint Jacobs-Hoeve, getuigend van een prijzenswaardige poging tot verbetering van boerenhuisvesting, maar eenigszins uit het lood slaande ten aanzien der plattelandsche architectuur, helaas niet alleen staande in die landelijk liefelijke omgeving. Het genot van deze „bergpartij" duurde, zooals alle kinderspel, niet lang en wij gingen op zoek naar hazelnoten, indien althans de oogst de moeite kon loonen en de rijpheid genoeg gevorderd. Een strooptochtje in den boomgaard werd met meer omzichtigheid uitgevoerd, want zeer terecht was boer Daemen daarop niet bijzonder gesteld. De onrijpe jeugd had namelijk weinig respect voor het kwalitatief gelijke fruit en onnoodige verspilling behoorde niet tot de kinderspelen. Na het middagmaal, zooals het op de dorpen gewoonte was in den laten namiddag opgediend, togen wij zeer voldaan van de Sint Rochuskermis naar huis, goed voorzien van een voorraad appelen en, zoo mogelijk, hazelnoten. Moge het Sint Rochusfeest zich in lengte van jaren handhaven en de Kamper bevolking zich blijven hechten aan de vereering van haren Heilige, al verdween hij ook uit het Calendarium, zelfs met een commemoratie.

 Well, St. Rochus, 1937. GERARD PETERS.


 

 


 


 

Klik HIER voor het PDF met het volledige artikel over de Rochus Kapel en stamboom Daemen in het Limburgs Jaarboek 1922, geschreven door historicus M.J. Janssen, vroeger kapelaan te Well.

Meer informatie over de Kamperhof.

Kapelletje "Onze Lieve Vrouw ter Nood"

Gradus Daemen werd in 1944 dodelijk getroffen door Brits granaatvuur.