Zoek

Gemeente Bergen Limburg

De oudste gegevens over Well en Bergen.
De plaatsen Well en Bergen behoorden tot het ressort van één schepenbank, tenminste gedurende de periode waarover archiefbescheiden van de schepenbank bewaard zijn gebleven.

In een memorie van Stift Xanten in het jaar 1163 is sprake van Wellero (Bos van Well: Ro = Rode = Middelnederlands woord voor een stuk bos, ontruimd om het in cultuur te brengen). Misschien wordt daar Wellerlooi mee bedoeld, dat toen nog een buurtschap was van Well. Daar lag toen een halve hoeve, waarvan de opbrengst gebruikt werd voor het houden van een jaarlijkse plechtige gedachtenisviering in de dom van Xanten voor Gravin Ida van Kleef. De gravin was een dochter van Godfried van Lotharingen en de moeder van graaf Dirk van Kleef. Al in de vijftiende eeuw had Wellerlooi een eigen kapel. 

Well staat voor het eerst vermeld in een akte van 1251, waarin Mechtildis, weduwe van Geysteren, en haar zoon Ludolphus een grondrente ten laste van goederen te Elster in de parochie Well schenken aan het klooster Bethlehem te Doetinchem. Het patronaatsrecht van de kerk van Well werd in 1321 in leen gehouden van de aan Sint-Vitus gewijde abdij te Mönchengladbach. Op grond van deze leenverhouding en vanwege het feit dat de kerk van Well eveneens aan Sint-Vitus is toegewijd, heeft men wel gemeend dat de abdij te Mönchengladbach de kerk zou hebben gesticht.

De oudste vermelding van Bergen is te vinden in een akte van 30 april 1269, waarbij Henricus, priester van de kerk van Bergen, anderhalve hoeve land te Bergen aan het kapittel van Xanten schenkt. Bergen en Well vormden dus twee afzonderlijke parochies. Beiden worden genoemd in het rond 1300 tot stand gekomen zogenaamde Liber Valoris

Bergen en Well vormden dus twee afzonderlijke parochies. Voorts is in de nog te bespreken akte van 6 juli 1320 sprake van de parochies Well en Bergen. Tot het ressort van de schepenbank behoorden in ieder geval sedert de zestiende eeuw twee parochies, hetgeen zeer uitzonderlijk is.

De heerlijkheid Well.
Op 6 juli 1320 droeg Arnoldus, voogd van Straelen, aan Sigerus de Barle al zijn goederen in de parochies Well en Bergen, te weten de heerlijkheid, de hoge en lage jurisdictie, zijn mannen en het patronaatsrecht van Well over. De heerlijkheid strekte zich blijkens deze akte uit van de Rode Beek bij Arcen tot aan de heerlijkheid van het dorp Afferden. *  Dit oudste gegeven over de heerlijkheid toont aan dat deze zich over Well en Bergen tezamen uitstrekte. Verschillende geslachten zijn tot aan het einde van het Ancien Régime in het bezit geweest van de heerlijkheid Well. *  De heerlijke rechten te Well hebben geen deel uitgemaakt van het domein van de graven, later hertogen van Gelre. Toch worden Well en Bergen in ieder geval sedert de zestiende eeuw geacht deel uit te maken van het Overkwartier van Gelder. Naast de heerlijkheid Well waren er nog ongeveer 15 andere heerlijkheden die ook tot het Overkwartier gerekend werden, maar waar de landsheer evenmin heerlijke rechten bezat. De klassieke theorie dat een gewest ontstaat door verwerving van heerlijke rechten en ambten van rijkswege, biedt geen oplossing voor de vraag waarom Well en de andere heerlijkheden deel uitmaakten van het hertogdom Gelre.

De integratie in het Overkwartier.
Rond 1200 bezaten de graven van Gelre in het gebied tussen Maas en Rijn slechts Gelder en omgeving en Roermond; pas in de loop van de dertiende eeuw verwierven zij heerlijke rechten in tal van plaatsen links en rechts van de Maas gelegen. In het eerste kwart van de veertiende eeuw kwam aan deze gebiedsaanwas een einde. De verworven gebieden worden samengesmolten tot één complex, wat in 1318 voor het eerst in de bronnen voorkomt onder de benaming het land "tu Moudich (Mook) ende van Moudich upwart", later Overkwartier van Gelder genoemd. Naast het Overkwartier waren er nog drie Nederkwartieren, te weten de kwartieren van Zutphen, Nijmegen en Arnhem, die met het Overkwartier het hertogdom Gelre vormden. *  Aan weerszijden van de Maas ten noorden van Venlo lagen tal van heerlijkheden zoals Well, Arcen en Walbeck, die ingeklemd waren tussen het ambt Kessel enerzijds en het ambt Straelen en Gelder anderzijds, in welke ambten de hertog de hoge heerlijkheid bezat. In de genoemde heerlijkheden heeft de hertog van Gelre echter geen heerlijke rechten verworven, maar hij slaagde er wel in deze onder zijn invloedssfeer te brengen door aan de de betreffende heren bescherming te bieden. De heren van Well, Arcen etc. raakten daardoor in een afhankelijke positie. * 

Dit proces moet rond het midden van de veertiende eeuw afgerond zijn, zoals blijkt uit de landvrede die op 25 januari 1359 tussen de hertog van Gelre, de graaf van Kleef en de ridders, knapen en steden in de gewesten gesloten werd. In de oorkondes van Gelderse zijde komt ook Willem van Baerle voor, welke ook blijkens een conditie van de landvrede in geval van nood net zoals de heren van Arcen en Broekhuizen gewapende mannen te paard zou zenden. Willem van Baerle, die in 1363 heer van Well was, rekende zich in 1359 tot het hertogdom Gelre. Roelman van Arendael, heer van Well (1404-1449), was lid van de Raad van Zestien van hertog Arnold. In 1548 droeg de heerlijkheid Well bij in de bede van het hertogdom Gelre.

De heren van Well waren lid van de ridderschap van de Staten van het Overkwartier. Toen Willem van Baerle op 22 januari 1363 het kasteel Well en de heerlijkheid met het gerecht te Well verpandde aan Hendrik van Honseler, noemde hij de heerlijkheid een leen van de bisschop van Keulen .

Als leenman van de bisschop van Keulen kwamen wij hem verder niet tegen. De enige relatie waarin wij hem aantreffen, was dat hij met Hendrik en Arnold van Krikenbeck betrokken was in een geschil met de hertog van Brabant en de stad Aken, in welk geschil de aartsbisschop van Keulen, de hertog van Gelre en de heer van Saffenberg op 2 juli 1358 uitspraak deden. In de vijftiende en zestiende eeuw waren de tienden te Well en Bergen Keuls leengoed. De akte van 1363 toont ons inziens aan dat in de veertiende eeuw de mogelijkheid aanwezig was dat Well in het keurvorstendom Keulen zou opgaan, een mogelijkheid die waarschijnlijk door het ontbreken van Keuls domeingoed in de onmiddellijke omgeving geen werkelijkheid is geworden.

Het Overkwartier van Gelder.
In 1543 werd het hertogdom Gelre bij het Verdrag van Venlo afgestaan aan Karel V en behoorde daardoor tot het complex van Habsburgse bezittingen in de Nederlanden. Het Overkwartier van Gelder werd rond 1590 ten gevolge van de oorlogshandelingen gedurende de Tachtigjarige Oorlog definitief afgescheiden van de drie Nederkwartieren. Het vormde sedertdien een zelfstandig gewest met een eigen Hof en Rekenkamer te Roermond, behorende tot de Zuidelijke Nederlanden. Na de dood van Karel II brak de Spaanse successieoorlog uit. In het najaar van 1702 werd het Overkwartier bezet door een Staats-Engels leger, terwijl Pruisische troepen in 1703 Geldern veroverden.
Het Overkwartier werd uiteindelijk bij de verdragen van Utrecht (1713), Rastatt (1714), en Antwerpen (1715) verdeeld tussen de Staten-Generaal, de koning van Pruisen en keizer Karel VI. De heerlijkheid Well behoorde bij dat gedeelte van het Overkwartier dat aan de koning van Pruisen was toegevallen. Well kwam daardoor onder een nieuw Hof van Gelder, dat te Geldern werd opgericht, te ressorteren. De Pruisische periode eindigde met de komst van de Fransen in 1794. De Gelderse bestuursorganisatie werd niet aanstonds vervangen door de Franse. Pas op 23 januari 1798 werd een nieuwe administratieve indeling van de Rijnprovinciën gedecreteerd en tevens de departementale organisatie van bestuur en rechtspleging ingevoerd. In verband hiermee werd op 25 februari 1798 het Landes Administrations Collegium de Geldern afgeschaft, en op 14 maart daaropvolgend het Hof van Gelder (Justiz Colleg) en de bestuurlijke organisatie. 

Drie Heerlijkheden.

Well mag zich de oudste van de drie heerlijkheden noemen. Al in de Middeleeuwen was Well een heerlijkheid, die toen als erfenis toeviel aan de weduwe Mechtildis de Gesserne (= Geijsteren) en haar mede-erfgenamen. Uit een archiefstuk van 1363 blijkt verder dat die heerlijkheid een leen was van de aartsbisschop van Keulen.

Tot de heerlijkheid Well behoorden de parochies Bergen met gehucht Aijen en Well met het gehucht Wellerlooi. Het gebied Well lag dus tussen Heukelom en Arcen en aan de Wellse overkant van de Maas een deel van Wanssum tot aan de Molenbeek. Sinds de zestiende eeuw werd door de schepenbank van deze heerlijkheid als zegel de afbeelding gebruikt van een schild met rechtstaande pijl, de punt naar boven gekeerd. Dit zegel is ontleend aan het wapen van Straelen. In de dertiende eeuw behoorde Well namelijk aan de heren van Straelen.

De heerlijkheid Afferden met het kasteel Bleijenbeek viel samen met de parochie Afferden, waarvan de heilige Cosmas en Damianus de patronen zijn. Op de verschillende zegels van de schepenbank waren deze geneesheren uit Klein-Azië, de H.Cosmas met een vijzel met stamper in de linkerhand, en de H. Damianus met een ampulla in de rechterhand, afgebeeld.

De heerlijkheid Heijen, welke in tegenstelling tot de beide genoemde Gelderse heerlijkheden, behoorde tot het hertogdom Kleef, voerde de afbeelding van St.Dionisius, de kerkpatroon, in zijn wapen.

Schouten en schepenen.

'Schout en schepenen' is vergelijkbaar met 'burgemeester en wethouders'. Er was vroeger dus altijd maar één schout in een heerlijkheid en er waren meerdere schepenen, net zoals tegenwoordig iedere gemeente één burgemeester heeft en meerdere wethouders. De kasteelheer die aan het hoofd van de heerlijkheid stond bemoeide zich vaak niet met de dagelijkse gang van zaken en benoemde een schout om in zijn naam te handelen. Deze kreeg, naast de justitiële taken als openbaar aanklager en hoofd van het opsporingsapparaat, ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid. De schout werd aangesteld als hoofd van de schepenbank. In die functie was hij niet alleen voorzitter bij rechtszittingen, maar ook bij bestuurlijke vergaderingen. Het kwam voor dat één persoon benoemd werd tot schout in meerdere (kleine) heerlijkheden terzelfder tijd. De eerste schout van de drie Heerlijkheden (later gemeente Bergen) was Johan Geirwiss, daarvoor heette de hoogste functionaris steeds "richter" (bekend tot in 1545). De voormalige secretaris van de heerlijkheid, Herman Giltay, was tijdens de overgang van de Franse periode 1798 agent, maire en later in het jaar 1800 de eerste burgemeester van Bergen.

Lijst van de Richters en Schouten in de Heerlijkheid Well.

1430 - 1432 Johan van Berghen
1440 - 1471 Johann/Jan Paep
1477 - 1482 Gerit Paep
1486 Winalt Vornick
1494 Anthonis Getogen
1500 - 1513 Derick Portman(s)
1518 - 1519 Jan Kessels
1525 Johan Moirman
1547 Johan Geirwiss

1560 Johan ter Stegen
1573 - 1581 Bruyn Plenck
1591 - 1594 Rob van Holsaet
1599 - 1602 Joannes Bo(e)rmans
1602 - 1605 Johan Huijgen
1609 - 1621 Peter Bernardts
1621 - 1626 Gerardt van Sambeek
1634 - 1635 Gerard van Lom
1636 - 1638 Tilman Mom
1643 - 1646 Engelbert Elsen
1646 - 1660 Tilman Mom
1662 - 1666 Ericus Mylius
1666 - 1671 Johannes Hubertus Boermans
1671 - 1683 Hendrick Wilckenhuijsen
1683 - 1700 Albertus van Bodinckhuijsen
1702 - 1711 Johannes Hubertus Boermans
1711 - 1725 Edmond Lodewijk Roeffs
1725 - 1760 Theodor Joseph Roeffs
1760 - 1782 Gerardus Franciscus van Lendt
1786 - 1793 Jan Arnold Antoon Haffmans
1793 - 1798 Frans Hendrik Joseph Herckenrath

Mairie Bergen.

De gemeente Bergen is aan het einde van de 18e eeuw ontstaan uit de drie voormalige heerlijkheden Well, Afferden en Heijen. De al sinds eeuwen bestaande heerlijkheden (gebieden waaraan een titel en rechten verbonden zijn) werden in 1798 vervangen door communes naar Frans model. Daarna zijn in 1800 de kleinere communes tot één mairie (gemeente) samengevoegd.

De mairie kreeg een bestuur met een conseil municipal (gemeenteraad) en een maire (burgemeester). In het jaar 2000 vierde de gemeente dan ook haar 200 jarig bestaan.

De nieuwe bestuurlijke eenheid bestond van noord tot zuid uit de dorpen Heijen, Afferden, Bergen en Well. Siebengewald en Wellerlooi worden hierbij niet genoemd, omdat dit toen nog gehuchten waren, die respectievelijk behoorden tot de dorpen Afferden en Well. Pas in de tweede helft van de vorige eeuw hebben deze gehuchten zich ontwikkeld tot echte dorpen. Siebengewald werd in1863 en Wellerlooi in 1894 een zelfstandige parochie.

De oudste bevolkingscijfers van de gemeente dateren uit 1798, toen de burgerlijke stand in de dorpen werd ingevoerd. Deze cijfers staan in een boek van 1798-1799 dat in het gemeentearchief bewaard wordt. In 1801-1802 had onze gemeente 2.749 inwoners. Bij de eerste algemene volkstelling op 1 januari 1830 had Bergen 3.445 inwoners. In 1910 waren dit 5984 inwoners.

Nalatenschap der heerlijkheden.

In de Franse tijd zijn de heerlijke rechten afgeschaft en in 1815 zijn zij niet hersteld. Daarom is met de Franse tijd de historie van de heerlijkheden afgesloten. Dit betekent echter niet, dat in het verdere verloop van de geschiedenis van het grondgebied der gemeente Bergen en haar bevolking de sporen van de vroegere heerlijkheden uitgewist zijn.

Er heeft gedurende tientallen jaren nog een band bestaan tussen de bewoners van de kastelen van Well en Heijen enerzijds en het bestuur van de gemeente anderzijds. Tot in de jaren dertig van deze eeuw zijn er namelijk verscheidene perioden geweest dat de burgemeester der gemeente Bergen op een van beide kastelen woonachtig was. Tot januari 1935 was de gemeente in drie administratieve afdelingen verdeeld, welke eigen inkomsten en eigen lasten moesten dragen. Het grondgebied van deze afdelingen, respectievelijk genaamd Well-Bergen, Afferden en Heijen, correspondeerde met dat van de drie voormalige heerlijkheden.


 

09-06-1866.


 

Gemeente Bergen Limburg in 1867.


 

Advertentie van 01-12-1874


 

Uit het Venloosch Weekblad van 29-11-1879.


 

De huidige Oude Kerkstraat in Bergen, zoals ze er begin 1900 uit zag. Rechts een onbekende man voor het eerste raadhuis van onze gemeente. In dit gebouw was tot in 1898 tevens de openbare school gevestigd voor jongens en meisjes uit Bergen en Aijen. 

Links achter de kruiwagen is mogelijk Toon van Els alias Tontje d'n Dwerg  (1865-1922) 


 

08-09-1883


 

16-02-1885.


 

Het eerste wapen van de Gemeente Bergen Limburg.

Gedurende ruim een eeuw had de gemeente geen wapen. In de maand oktober 1906 richtte het gemeentebestuur een verzoek aan H. M. de Koningin om de gemeente toe te staan een wapen te voeren, waarvan het ontwerp was bijgevoegd. Dit ontwerp was samengesteld door burgemeester Gerard Peters in overleg met de heer A.J. Flament, Rijksarchivaris in Limburg. Bij koninklijk besluit van 22 januari 1907, no.18 werd bovenstaand wapen aan de gemeente verleend, samengesteld als volgt:

Gedeeld in twee. Doorsnede I: 

A. in goud de Heilige Dionysius, van voren gezien, gekleed in witte tunica, waarover heen een toga van keel, houdende in de samengevouwen handen zijn afgesneden hoofd, gedekt met een bisschopsmijter van zilver en omgeven door een nimbus van goud, aangezicht, handen en voeten van natuurlijke kleur, de laatste geschoeid met sandalen van keel.

B. In azuur een pijl van zilver paalsgewijze geplaatst met de punt naar boven.

Doorsnede II: In goud de H.H. Cosmos en Damianus, van voren gezien en naast elkaar geplaatst, beiden gekleed in witte tunica, waarover heen een toga van keel, aangezicht, haren, handen en voeten van natuurlijke kleur, de voeten geschoeid met sandalen van keel en de hoofden omgeven door een nimbus van goud, houdende de H. Cosmos in de rechter-, de H. Damianus in de linker hand een zwaard van zilver met gevest van goud, de H. Damianus met de rechterhand een ampulla van zilver.

( Siebengewald en Wellerlooi komen niet in het gemeentewapen voor; zij zijn immers veel later ontstaan dan Afferden, Heijen en Well.) Dit wapen werd tot 01-06-2017 gebruikt.


Mogelijkheid tot geboorteaangiften in Well

14-08-1880. In Well kon men aangifte gaan doen bij wethouder Antoon Peters op het huidige adres Grotestraat 36. Daarna bij wethouder Herman Koppers Grotestraat 52.


 

Straatbeeld uit de mobilisatietijd (nu Oude Kerkstraat genoemd), met rechts het eerste Bergense gemeentehuis uit 1810. Nadat in 1917 het nieuwe gemeentehuis was gebouwd, werd het oude pand gebruikt als muziekzaal voor de fanfare, ook werden er in de winterperiode huishoudcursussen in de zaal gegeven. Links het café-logement van de familie Willem en Petronella van Treeck - Stoffels. Het kleine meisje is waarschijnlijk dochtertje Gerardina *13-09-1915. In de schuur er naast was vanaf 1908 de Boerenbond van de L.L.T.B. gevestigd.

In de Tweede Wereldoorlog was er in de muziekzaal het distributiekantoor gevestigd waar de Wellse Elly Schreurs werkte met Jan Daemen. Zij stond destijds als leerkracht aan de lagere school in Bergen.


 

24-02-1901.


BERGEN, 12 Juli 1902. Door het hoofdbestuur van den Bond van Nederlands Onderwijs is een brief gezonden aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, waarin de aandacht gevestigd wordt op de vreemde toestanden op onderwijsgebied, die in de gemeente Bergen, provincie Limburg, heersen :

Vervolg tekst: We willen eens even een kijkje gaan nemen in de gemeente Bergen.

Bergen 1. Het hoofd der O. L. School B. Berendsen, te Bergen, gezinshoofd met 5 kinderen, genietende een salaris van f 850,- had daarvan op 4 Juli jl. nog slechts f 100,- ontvangen. De man is sedert 1 Januari ziek, volgens verklaring van den geneesheer, wegens het werken met onvoldoende personeel, over een tijdvak van 26 jaren. 2. E. Rouschop, onderwijzer aldaar met 19 dienstjaren, salaris f 650,- had daarvan op den zelfden datum ontvangen f 40,-  3. T. Zeegers, onderwijzer aldaar, 1 dienstjaar, salaris f 500,-  had daarvan op dien datum ontvangen f 40,-  4. In het dorp Bergen is, volgens dezelfde mededeelingen, steeds een onderwijzer minder, dan volgens de wet geëischt wordt.
Well 5. G. Baken, hoofd der O. L. School, dorp Well, gemeente Bergen, salaris f 850,-  had op 4 Juli j.l. ontvangen f 100,-  6. P. Arts, onderwijzer in hetzelfde dorp, salaris f 600,-  had op dien datum ontvangen f 60,-  7. A. v. Wijnhoven, onderwijzer aan dezelfde school, salaris f 550,- had op 4 Juli ontvangen f 60,-  8. In het dorp Well, is volgens de zelfde verklaringen één onderwijzer minder dan volgens de wet geëischt wordt. 
Afferden.9. J. Titulair, hoofd der O. L. school te Afferden, gemeente Bergen, gezinshoofd met 9 kinderen, 25 dienstjaren, salaris f 850,- had op 4 Juli jl. ontvangen f 100,- 10. Van Hooff, onderwijzer aan dezelfde school, gehuwd, salaris f 550, had op dien datum ontvangen f 60,-. 11. Van Bommel, eveneens onderwijzer aldaar, salaris f 500, had op genoemden datum ontvangen f 60,-. 
Siebengewald. 12. Van der Ven, hoofd der O. L. school te Siebengewald, gemeente Bergen, gezinshoofd, met 4 kinderen, salaris f 850,- had op 4 Juli jl. ontvangen f 100,- 13. Roelofs, onderwijzer aan dezelfde school, gehuwd, salaris f 600, had op dien datum ontvangen f 60,- 14. In dit dorp is volgens dezelfde verklaringen steeds één onderwijzer minder dan volgens de wet vereischt wordt. 
Heijen. 15. J. v. d. Donk, hoofd der O. L. school te Heijen, gemeente Bergen, 40 dienstjaren, salaris f 850,- had 4 Juli jl. ontvangen f 100,- 16. J. Toebosch, onderwijzer aan dezelfde school, salaris f 500,- had daarvan 4 Juli jl. ontvangen f 40,- 
In een bijzonder vreemd licht komen genoemde feiten staan, als het waar is, wat aan den afgevaardigde van den Bond eveneens verklaard werd, dat de gemeenteontvanger reeds in Mei na herhaalde aanmaning aan de slachtoffers mededeelde, dat het geld er wel was, doch dat de burgemeester de mandaten nog niet had geteekend. 't Is haast niet te gelooven van een edelmogenden burgemeester, lid van de Provinciale. Staten van Limburg. We hopen, dat de onderwijzers in de gemeente Bergen lui van kapitaal zijn. Dat is daar noodig. 


 

13-10-1904


 

Detail uit de Raadsvergadering van september 1914

Rondvraag. De heer Korting meent, dat, nu het voorstel tot splitsing van de baan is, het de tijd is om over het bouwen van een nieuw raadhuis te spreken. De Voorzitter onderstreept deze woorden en vraagt of de Raad een nieuw gemeentehuis wenscht. Op de vraag van den heer Seuren, waar men van plan is dit te bouwen, zegt de Voorzitter, op het daarvoor aangekochte terrein van wijlen den heer Van Aerssen. De heer Seuren vraagt, of het niet geriefelijker zou zijn aan den rijksweg te bouwen, waarbij de heer Otten opmerkt, dat er een bepaald terrein voor aangekocht is. De Voorzitter is tegen het bouwen buiten de kom, een raadhuis moet niet alleen staan, alsof het er niet bij behoort, maar hoort in de kom van een dorp. De heer Janssen vraagt, of het niet zou kunnen gebouwd worden aan den rijksweg op een terrein bij café Hendriks en dan zou hij er een „noodschool" bij wenschen, daarvan zouden dan de kinderen, welke buiten de kom wonen, bij hoogen waterstand kunnen profiteeren. De Voorzitter merkt op, dat het dan op het gebied van Afferden zou komen, wat zeer bezwaarlijk zijn zou. In de verbandsregeling staat n.1. dat eigendommen in een bepaalde afdeeling het bezit dier afdeelingen zijn. Wordt het raadhuis in de afdeeling Well Bergen gebouwd, dan is het dus ook eigendom dier afdeeling; het wordt geheel op kosten dier afdeeling gebouwd, terwijl de andere afdeelingen slechts in de onderhoudskosten behoeven bij te dragen. Dit is zeker wel de beste regeling. De heer Jansen zou dan wenschen op een terrein bij café Schelbergen, waarop de heer Kessels de opmerking maakt, dat er een bepaald terrein voor aangekocht is. De heer Seuren vraagt, of de andere afdeelingen ook niet in de rente hoeven bij te dragen. Neen, want dat zou in strijd zijn met de verbandsregeling. Misschien zou er iets voor te zeggen wezen, dat de andere afdeelingen iets bijdroegen voor het medegebruik, maar dit is toch niet zeer noodig; bovendien zou zoo'n bijdrage toch zeer laag zijn. De voorzitter merkt verder op, dat er reeds voorloopige plannen en een voorloopige begrooting gemaakt zijn. Als de raad tot den bouw besluit, kunnen de voorbereidende werkzaamheden worden voortgezet en zal reeds vrij spoedig tot bouwen overgegaan kunnen worden. Zonder stemming wordt besloten te bouwen op het terrein Van Aerssen. Plans en begrooting zullen later aan den Raad overgelegd worden.


 

09-05-1912


 

06-01-1917


 

01-02-1917


Philomena van Ophoven betaalde jaarlijks voor een gebied in het Wellsche Mehr een pachtsom van ƒ1400,- aan de gemeente Bergen. Op zeker moment deed zij een bod van f 80.000,-. Na enig overleg besloot de gemeente hiermee accoord te gaan en op 1 maart 1912 werd zij eigenaresse. Omgerekend per ha. kostte de grond f 230,-. Met een gedeelte van deze som geld is in 1917 een nieuw Raadhuis gebouwd. Het in 1912 aangekochtte pand Hotel "de Keijzer" van de fam. van Aerssen werd gesloopt en op die plek verrees het nieuwe Raadhuis voor de gemeente Bergen. Het werd een prachtig gebouw. 

Nieuwe Raadhuis te Bergen ingezegend.

Bergen 29-11-1917 - Donderdag had de inwijding van ’t nieuwe raadhuis plaats. Nadat deze plechtigheid door onzer Zeer Eerwaarde, heer pastoor in tegenwoordigheid van de Raadsleden en belangstellenden verricht was, ging de Raad over in openbare vergadering. Nadat de voorzitter de noodzakelijkheid van een nieuw gebouw aangetoond had en den invloed van ruime en goed ingerichte lokalen op personeel en werk besproken had, gaf spreker een leerrijke en goed gedocumenteerde schets van ’t ontstaan der gemeenten in het algemeen en deze gemeente in 't bijzonder. Hij ging terug tot de grijze oudheid, volgde de vaderlandsche geschiedenis en kwam met verschillende belangrijke mededeelingen uit de archieven tot den huidigen toestand der gemeente. Alle aanwezigen hebben genoten van deze wetenschappelijke rede, helder en bevattelijk voorgedragen. Ten slotte deed spreker een beroep op de raadsleden toch altijd hun plichten onpartijdig, en zonder nevenbedoelingen te blijven vervullen, dankte de leden voor de aangename wijze waarop altijd het debat in de vergaderingen gevoerd werd en spoorde hen aan ook in deze moeilijke dagen en in de donkere toekomst met ijver met hem mede te blijven werken aan de belangen der gemeente.

Het Raadhuis van de Gemeente Bergen.


 

Limburger koerier 16-04-1927


 

Venlosche courant  12-11-1929


 

Het gemeentehuis en het pand bakkerij - café 'de Zwaan' aan het kruispunt waar in 1936 de dorpspomp annex kapelletje was afgebroken.


 

05-02-1937.

Wilhelmus Johannes Derks *Cuijk 24-06-1872 Gehuwd te Bergen op 02-11-1903 met Hendrica Theodora van Aerssen *Well 29-05-1871.


 

07-06-1939.


 

Dagblad voor Noord Limburg 04-12-1948.


 

De gemeente grens.

Bergen maakte in ieder geval sinds de zestiende eeuw deel uit van de schepenbank Well en had geen eigen zegel of wapen. Bergen behoorde verder bij het Overkwartier van Gelre of Spaans Opper-Gelre. Tijdens de Spaanse Successieoorlog werd het door Pruisische troepen bezet, en zo bleef het als deel van Pruisisch Opper-Gelre ongeveer een eeuw lang Duits (tot 1814).

Het congres van Wenen in 1815 heeft de oostgrens van de provincie Limburg en daarom ook van de gemeente Bergen definitief vastgesteld. Toen is bepaald dat de plaatsen op de rechter Maasoever tot de Nederlanden zouden behoren, zodat de Nederland-Duitse grens op een afstand van tenminste 800 Rijnlandse roeden (ongeveer drie km) ten oosten van de Maas gelegen werd. Dit was in die tijd gelijk aan de afstand, welke men met een kanonschot kon bereiken.

De gemeente Bergen lag geheel in deze "Maas zoom", de toenmalige veiligheidsgordel van het Nederlandse grondgebied.

In 1817 is de gemeentegrens op enkele punten gewijzigd. Een enclave van de vroegere heerlijkheid Afferden, welke omsloten werd door het grondgebied van Weeze, werd bij laatstgenoemde plaats gevoegd, terwijl het toenmalige gehucht Siebengewald tot Nederlands grondgebied verklaard werd.

In 1895 wil de gemeenteraad de gemeente Bergen splitsen in twee gemeenten. (Afferden en Heijen aparte gemeente)

In 1897 werd het plan van splitsing vanwege 'Haagse' bezwaren afgeblazen.

In 1973 werd Heijen bij de gemeente Gennep gevoegd.


 

De oorlogsjaren 1940-1945

In onze vaderlandse geschiedenis zijn de jaren 1940-1945 als een zeer sombere en moeilijke periode aan te merken. Dit geldt onverminderd voor de gemeente Bergen. Hier is in het bijzonder te denken aan de Oorlogswinter 1944-1945. Toen is Bergen evenals andere gemeenten aan de oostzijde van de Maas werkelijk een bufferzone geweest. De geallieerde strijdkrachten zijn in september-oktober 1944 namelijk doorgedrongen tot de westzijde van de Maas, waar men deze rivier als een zekere natuurlijke begrenzing van het bevrijde gebied gebruikte. Sindsdien lag de hele gemeente letterlijk in de vuurlinie. Er zijn in alle dorpen bij de beschietingen, waaraan men herhaaldelijk was blootgesteld, inwoners gedood of gewond. Door het bevel tot evacuatie, dat de bezetter opeenvolgend gegeven heeft in de periode oktober 1944 tot en met januari 1945, is voorkomen dat er meer slachtoffers gevallen zijn. Door de evacuatie lag de mogelijkheid tot plundering van de woningen open, waarvan een gretig gebruik gemaakt is. Verder is er door de oorlogshandelingen zeer veel schade aangericht aan woningen, bedrijfsgebouwen en andere panden. Bij de terugkeer van de geëvacueerde bevolking in het voorjaar 1945 bleek 80% van de woningen door oorlogsgeweld getroffen te zijn. Van de drie kastelen, stille getuigen van het weI en wee van de vroegere heerlijkheden, werden de kastelen te Heijen en te Well zwaar beschadigd, terwijl het kasteel Bleijenbeek te Afferden geheel verwoest werd. De kerken in de zes dorpen waren onherstelbaar beschadigd en van de tien lagere scholen waren er zes verwoest.

De wederopbouw

In 1945 is Bergen begonnen met het herstel van de oorlogsschade en de wederopbouw van verwoeste gebouwen. Er moest zoveel werk verzet worden dat de sporen van de oorlogsverwoestingen niet in enkele jaren uitgewist konden worden. Omstreeks 1955 was de wederopbouw voltooid, waarmee een moeilijke periode afgesloten was. Dit betekende eveneens het begin van de ontwikkeling van Bergen tot de welvarende gemeente van nu.

Werkgelegenheid in de gemeente

Na de Tweede Wereldoorlog was er weinig werkgelegenheid en een grote werkeloosheid in de gemeente Bergen. Hier was alleen een steenfabriek in Heukelom, een Zuivelfabbriek in Aijen en een Kapokfabriek in Well. De meeste arbeiders waren dus aangewezen om werk te zoeken buiten de gemeente. Er werd uitgezien naar een geschikte plaats voor vestiging van industriële bedrijven. De keuze viel toen op terreinen ten oosten van de Rijksweg tussen Heukelom en Bergen. UIteindelijk ontstond zo in de loop der jaren het industrieterrein 'De Flammert".

17-02-1949.


 

vervolg: Wethouder Weijs verklaarde uit de kring van Gedeputeerde Staten het advies gekregen te hebben om met raadhuisplannen te wachten tot de nieuwe burgemeester er zal zijn. De voorzitter: „De raad kan nu toch beslissen wat men wil: een nieuw raadhuis bouwen of het oude herstellen”. Dhr. Geenen vond het bestaande raadhuis groot en ruim genoeg. Zo snel zal de bevolking bij de huidige bouwcapaciteit toch niet groeien. Hij had wantrouwen tegen bepaalde plannenmakers, die de herstelkosten opdreven teneinde de bouw van ’n nieuw raadhuis te stimuleren. Ook de heer Laarakker wilde herstel. Tot nieuwbouw kan men later nog we! besluiten. Op zijn vraag kreeg dhr. Göbbels ten antwoord, dat de Rijksbijdrage in de herstelkosten f.45000 beloopt. De heer van Douveren was verwonderd over de brandweerkazerneplannen „Het lijkt Amsterdam wel. Krijgen we ’n beroepsbrandweer? Laten ze eerst maar zorgen, dat er water is.” Wethouder Weijs onderstreepte de noodzakelijkheid van verbetering. De gemeenteontvanger zit bijna altijd bij kunstlicht te werken in ’n hokje, dat wel ’n gevangeniscel lijkt”, aldus spreker. Vervolgens kwam ter sprake wie een herstelplan op moest maken. Wethouder Weijs wilde het advies van G. S. inwinnen, maar dhr. Cornelisse was ’n beetje kopschuw hiervoor. Hij haalde als voorbeeld aan de verbouwing van de Coöperatie te Well, waarvoor ’n groot bureau te Utrecht ’n plan hadden opgemaakt, dat f.8000 zou kosten, maarde aannemers hebben het uiteindelijk voor f 6000 geleverd. Dhr. Geenen sprak zich uit voor het gedetailleerde plan, dat reeds door het Planbureau van Keulen is uitgewerkt en waarvan uitvoering f. 70.000 zou vergen. Tot een beslissing kwam het niet. Wel werd in principe besloten om het bestaande raadhuis te herstellen en te moderniseren. Hierna ging de raad in besloten zitting.

Dagblad voor Noord-Limburg 23-12-1950


 

Dagblad voor Noord - Limburg 28-01-1952


Een nieuwe woonkern met een nieuw te bouwen raadhuis in de gemeente Bergen.

In 1955 heeft de gemeenteraad besloten om aan de oostkant van de Rijksweg een nieuwe woonkern te stichten. De opzet was dat dit dorp een centrale functie moest krijgen in de uitgestrekte gemeente. Dit dorp kreeg na het vaststellen van de uitbreidingsplannen pas op 9 juli 1963 de plaatsnaam Nieuw Bergen en was vanaf toen een zelfstandig dorp. Er werden in de jaren die volgden veel woningen en winkels gebouwd.

Ook het nieuwe gemeentehuis kwam in Nieuw Bergen te liggen omdat het met de overstroming van de Maas slecht bereikbaar was. Veel voorzieningen in de andere dorpen uit de gemeente verdwenen in de loop der jaren en werden ook naar Nieuw Bergen gehaald.

Dagblad voor Noord-Limburg 17-01-1956


 

Dagblad voor Noord-Limburg 02-12-1956


23-01-1960 Dagblad voor Noord-Limburg
Het inwoneraantal van de gemeente Bergen is in 1959 toegenomen met 125 zielen, tegenover een toename van 309 in 1958. Hierdoor was het totaal inwoners op 1 jan. 1960 10.149, zodat de limiet van 10.000 thans ruim overschreden is. De toename door geboorte bedroeg in totaal 256 tegenover 268 in 1958. Er werden 125 meisjes en 131 jongens geboren. Doodgeboren 2. in 1958 5. In 1959 zijn 65 personen overleden tegenover 55 in 1958. Er stierven 2 kinderen beneden de leeftijd van 1 jaar tegenover 6 in 1958.
Het jaar 1959 geeft weer een klein vertrek-overschot te zien, want er vestigden zich 378 personen in de gemeente Bergen, terwijl 447 personen vertrokken (211 mannen en 235 vrouwen), zodat er 69 personen meer zijn vertrokken dan werden ingeschreven. 
Het aantal huwelijken beweegt zich in dalende lijn. In 1957 waagden nog 95 paartjes de grote stap, in 1958 liep dit aantal terug tot 89 terwijl dit jaar nog maar 76 paartjes de moed hadden met elkaar in het huwelijksbootje te stappen. Merkwaardig is ook de plotselinge toename van het mannenoverschot, hoewel dit in de voorgaande jaren geleidelijk verminderde. Waren er in 1956 nog 406 mannen meer dan vrouwen in de gemeente Bergen, dit verminderde in 1957 tot 403 en liep in 1958 terug tot 395. Men was dus op de goede weg naar het evenwicht. Doch in 1959 is het mannenoverschot weer opgelopen tot 421, zodat de kansen voor de vrouwelijke partij in Bergen uitermate gunstig liggen.
De groei van het kerkdorp Bergen blijft constant. Dit natuurlijk als gevolg van de industrievestiging en de daarmee gepaard gaande toename van de woningbouw. Als de mogelijkheid wordt geboden zal iedere werker zich zo dicht mogelijk bij de plaats van zijn werk te vestigen. Het ziet er naar uit, dat het dorp Bergen het volgend jaar wel het grootst aantal inwoners zal hebben. Het aantal inwoners bedraagt op 1 jan. 1960 (tussen haakjes de toename in '59) Heijen 1014 (pl. 2), Afferden 1956 (pl. 8), Siebengewald 1942 (pl. 17), Bergen 1984 (pl. 78), Well 2116 (pl. 2), en Wellerlooi 1137 (pl. 28).

Het raadhuis aan de Kerkstraat in Bergen.


 

Met de bouw werd begonnen doordat ter plekke de boerderij van de familie Engelbert Jaspers-Tax gesloopt werd. De gemeenteraad besloot op 13-07-1965 de opdracht van het bouwplan te geven aan architectenbureau Eugène Hoen uit Maastricht. De openbare aanbesteding was op 29-04 1968. Er volgden 38 inschrijvingen. De bouw werd aan de laagste gegund voor ƒ 1.014.840,- Dat was de aannemer P.J. van den Heuvel N.V. uit Veghel. Het plan werd uitgevoerd door Hoen - Ubachs - Roomans uit Maastricht, verwarmingsadviseur was ingenieursbureau Rolink uit Venlo. De totale kosten bedroegen uiteindelijk ƒ 2.047.401,- 

Op 13-08-1968 zette burgemeester Huyben de eerste spade in de grond en 14-03-1969 werd door hem de eerste steen gelegd.

De bouw lag tijdelijk stil tijdens het vorstverlet in de winter van februari 1969. We kregen te maken met een sneeuwexplosie van 40 cm tijdens een korte maar hevige koudegolf. 


 

Gemeentehuis aan de Raadhuisstraat 2 in Nieuw Bergen.


 

Op 16 en 17-10-1969 werd er verhuisd en door iedereen die er werkte afscheid genomen van het oud gemeentehuis in Bergen. Links naast burgemeester Huyben staat Wellenaar Rein van Pinxteren, hij was destijds wethouder. 

Het nieuwe gemeentehuis werd officieel geopend door gouverneur Charles van Rooy op zaterdag 15-11-1969. Het was een feestelijke opening waar alle zes muziekkorpsen uit de gemeente aan bijdroegen. In zijn toespraak heeft de gouverneur in bedekte bewoordingen de mogelijkheid tot een bestuurlijke integratie van de gemeenten in de kop van Noord-Limburg aangestipt. „Het is goed dat in de hiërarchie der kernen een bepaalde plaats een centrale functie bekleedt", zo zei hij, daarbij duidelijk doelend op een actieradius van gemeentelijk dienstbetoon tot over de huidige gemeentegrenzen heen.

Niemand vermoedde destijds dat 20 jaar later het gebouw toe was aan een grondige uitbreiding. Dit gebeurde en de kosten in 1988 voor o.a. achterstallig onderhoud, ruimtegebrek, automatisering  werden beraamd op ƒ 3.675.480,- 


 

In 1970 werd het oude raadhuis gesloopt.


 

De vlag van de gemeente Bergen Limburg.

Op 14 oktober 1969 besloot de gemeenteraad dat Bergen een eigen vlag zou krijgen. De banen van de vlag zijn afgeleid van de schilden en wapenstukken (heiligen), die in het wapen voorkomen. De overheersende kleuren van de schilden van het gemeentewapen zijn goudgeel en azuurblauw, terwijl de wapenstukken overheersend rood zijn. Om de drie heerlijkheden evenredig te vertegenwoordigen in de vlag is gekozen voor vijf horizontale banen met als kleuren geel, blauw, rood, geel en blauw.

Tot 1973 bestond de gemeente Bergen uit de dorpen Afferden, Heukelom, Aijen, Bergen, Nieuw Bergen, Heijen, Siebengewald, Well en Wellerlooi. Met ingang van 1 januari 1973 werd Heijen afgescheiden van de gemeente Bergen en toegevoegd aan de nieuw gevormde gemeente Gennep. Toch hebben we lange tijd hetzelfde gemeentewapen uit 1907 gehouden. Heijen werd daar nog steeds in vertegenwoordigd door de H. Dionysius, in het schild op de heraldisch meest belangrijke plaats, namelijk linksboven. Pas na 44 jaar is besloten tot een nieuw wapen en het aan te passen, volgens het grondgebied van de gemeente.

Pastoor Theo Driessen publiceerde in de Maasgouw van december 1974 een artikel over het wapen van de nieuwe gemeente Gennep. Tot het krijgen van dit wapen na de totstandkoming van deze nieuwe gemeente is met spoed gewerkt. Bij Koninklijk Besluit van 27-09-1973 is dat nieuwe wapen aan de gemeente Gennep verleend. Pastoor Driessen tekent daarbij aan dat ook Bergen zich zal moeten bezinnen op een nieuw gemeentewapen. In verband hiermee merkt hij op: "Hierin zou de voormalige heerlijkheid Siebengewald ook tot uiting moeten komen door b.v. een zevenboom of jeneverbes te plaatsen in het opgevallen kwartier van Heijen. In de helft van Afferden zou ik alleen de attributen van de H.H. Cosmos en Damianus plaatsen. Het kwartier van Well, als grootste deel van de gemeente, zou ik verruilen met Afferden".

Tot 1999 was het gemeentewapen ook het logo van de gemeente. Het wapen was echter enigszins verouderd, zowel in vormgeving als in inhoud; het dorp Heijen maakte nog deel uit van de gemeente en de dorpen Siebengewald en Wellerlooi waren nog niet opgenomen.

Het nieuwe logo heeft een meer moderne vormgeving. Het zegt iets over het karakter van de gemeente; groen, toeristisch, langgerekt, water, bossen en weilanden. Het logo wordt gebruikt op het briefpapier en alle andere ‘uitingen’ van de gemeente. Het ‘oude’ wapen werd nog steeds bij belangrijke, historische gebeurtenissen gebruikt.


 

Bergen heeft sinds 1991 een gemeenteband met Miloslaw, een gemeente in de provincie Groot-Polen.

In het toenmalige Oostblokland Polen vonden onder leiding van vakbond Solidarność  in juni 1989 pas de eerste (gedeeltelijk) vrije verkiezingen plaats. Daarnaast verzachtte de Sovjet-Unie, onder leiding van Michail Gorbatsjov, in die tijd haar greep op Oost-Europa. Een en ander leidde tot 'Die Wende'; tot de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Polen werd verlost van het Sovjet-juk en kon aan de slag met het ontwikkelen van het land volgens eigen ideeën. 
Polen was destijds nog een straatarm land. Vele hulpkonvooien gingen er begin jaren 90 naartoe. Ook de gemeente Bergen leverde daarin een aanzienlijke bijdrage. Zo is er in Miloslaw onder meer een Groene Kruis opgezet, een gezondheidscentrum gerealiseerd, speeltuinen in de kerkdorpen aangelegd, en revalidatiecentrum verrezen, en fluorisatie voor schoolgaande kinderen bekostigd. Daarnaast zijn er ook gereedschap en blusmateriaal van Brandweer Bergen geschonken aan Miloslaw. En nog veel meer.

Op 25 mei 1991 ondertekenden burgemeester Jerzy Mazurkiewicz van Miloslaw en burgemeester Dick Klaverdijk van Bergen in het Bergense gemeentehuis een samenwerkingsovereenkomst. Inzet was om door deze gemeenteband begrip te kweken voor elkaar en elkaars culturen en wederzijdse contacten tot stand te brengen. Daarnaast wilde men de onderlinge samenwerking op allerlei gebied stimuleren tussen verschillende (groepen) mensen in Bergen en in Miloslaw. De nieuw opgerichte Stichting Comité Polen Miloslaw kreeg van het Bergense gemeentebestuur de opdracht de gemeenteband verder te ontwikkelen. En met die taak heeft het comité zich, in wisselende samenstelling, vanaf 1991 intensief en met succes beziggehouden. 

 In 2016 werd het 25 jarig vriendschapsverband in Polen gevierd. Burgemeester Pelzer, wethouder Ben Buiting, een delegatie van de gemeenteraad en het Comité Polen gingen een weekend naar Miloslaw. 


 

Werkgroep Bergen 200 / 2000.

In het jaar 2000 herdacht Bergen dat het tweehonderd jaar geleden als gemeente werd opgericht. Een terugblik van allerlei gebeurtenissen, die belangrijk waren voor de gemeente en haar inwoners, werden in het boek 'Tussen Groene Streep en Rode Beek' vastgelegd. De titel verwijst naar het meest noordelijkste en het meest zuidelijkste gebied waartussen Bergen sinds de gemeentelijke herindeling van 1973 ligt.


 

Het wapen van de Gemeente Bergen Limburg per 01-06-2017.

Het nieuwe wapen is verleend in 2016 op verzoek van de gemeente, omdat het 1e kwartier het dorp Heijen symboliseerde, wat al in 1973 aan Gennep was overgegaan.

In het nieuwe wapen is de pijl van de heerlijkheid Well gekozen als hoofdfiguur. De zeven gebundelde pijlen van zilver staan symbool voor de eenheid van de zeven kernen binnen de huidige gemeente Bergen, te weten Afferden, Aijen, Bergen, Nieuw Bergen, Siebengewald, Well en Wellerlooi. De pijl is van oudsher een kenmerk van strijdvaardigheid. De zeven pijlen worden door een band met elkaar verbonden. De band staat symbool voor samenwerking en eenheid.

In azuur een golvende dwarsbalk van goud, deze stelt de Maas voor, waaraan de gemeente is gelegen. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.

In eerste instantie was gekozen voor alleen de pijlenbundel. Een vergelijkbare pijlenbundel was echter ook gebruikt in een voorstel van de Hoge Raad van Adel van 14 juni 1815 voor het Rijkswapen, tevens Koninklijk wapen, naar aanleiding van de vereniging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden. In dit voorstel, dat uiteindelijk niet werd aangenomen, wordt ‘Nederland gerepresenteerd door een bundel, waarin zooveele pijlen als er provincien zijn zullen’. Vanwege deze overlap werd de golvende dwarsbalk toegevoegd aan het wapen.


 

Well, gemeente Bergen Limburg.


De gemeente Bergen bestaat nu uit de plaatsen : Afferden (met Heukelom) -  Aijen - Bergen - Nieuw Bergen - Siebengewald - Wellerlooi en Well.

De totale oppervlakte gemeente Bergen: 10943 ha.

Inwoner aantallen gemeente Bergen.

 Het oudste bevolkingscijfer van de gemeente dateert van 1801-1802. Onze gemeente had 2749 inwoners. In 1808: 3087 inwoners - 1810: 3046 - 1812: 3039  - 1818: 2890 - 1829: 3459 - 1830: 3445 -  1836: 3438 - 1837: 3423 - 1838: 3426.

In januari 2015 telde de gemeente 13.153  inwoners. 2016: 13.093. 2017: 13.098. 2018: 13.110. 2019: 13.132 - 2020:13.085. 2021: 13.107. 2022: 13.103. 2023: 13.107. 2024 13.147.

Inwoner aantal Well.

Per 1 januari
2015: 2439
2016: 2443
2017: 2452
2018: 2442
2019: 2484
2020: 2483
2021: 2484
2022: 2445
2023: 2440
2024: 2413