Zoek

Oktober 1949. Algemeen Handelsblad.

 

 


 

 


 

Vervolg van bovenstaande tekst:

Venray doet sterk denken aan Vlaamse plaatsen één of twee jaar na de Eerste Wereldoorlog. Menig huis draagt sporen van beschieting en bombardement: kogelgaten in die muren, af gebrokkelde kozijnen. Op verschillende punten zijn noodwoningen verrezen, maar daarnaast ziet men ook straten met nieuwbouw, netjes doch eentonig. Tevergeefs kloppen we bij het gemeentehuis aan, de deuren zijn potdicht. Lendemain de la kermesse. Venray slaapt, draaimolens en schiettenten op het plein bij het geschonden postkantoor zijn stijf toegedekt voor de regen en slaperige artiesten zitten ergens achter een slap kopje koffie naar de radio te luisteren. In het langwerpige houten gebouw, waarin de dienst van de wederopbouw is ondergebracht (hier onder ressorteert het gehele gebied van Noord-Limburg), vertelt men ons echter, dat de wederopbouw gestadig voortgang vindt. Er werden alleen in deze ene gemeente 179 panden totaal verwoest, 853 zwaar en 983 licht beschadigd; 22 panden zijn nu herbouwd, van de „zware gevallen" is 8.7% hersteld en van de lichte reeds 82%. De majestueuze kerk van St. Pieter Banden, die tijdens de slag bij Overloon werd gebombardeerd, heeft haar hoog dak teruggekregen, maar de 90 meter hoge, spitse toren, die vroeger deze gehele streek beheerste, bestaat niet meer. Toen de gigant op 14 October 1944 werd afgeschoten, tuimelde hij over het kerkhof heen en nog altijd ziet men daar vele gehavende grafstenen en -kruisen. De gebarsten luidklok is nu zelf grafmonument geworden. De meeste herstelde kerken hebben iets kils en naakts, maar die van Venray bezit, afgezien van de geredde kunstschatten, een unieke schoonheid in de doorkijk door haar geopende middendeuren: een perspectief, zuiver middeleeuws als de achtergrond van een primitief heiligenschilderij met een groene boomstam in een gewijd licht, onvergetelijk mooi.

Twee kerkjes in het gekwelde Well 

Om het dorpje Wanssum is in de herfstdagen van 1944 verbitterd gevochten. Het doet nu ietwat droefgeestig aan daar rondom het bruggetje over de Molenbeek, en de hernieuwde en vergrote graansilo van de Landbouwbond geeft het landschap iets drukkends. Een kwartier verder gaand ligt het veerhuisje onder enige lindebomen. Dromerig stroomt de Maas tussen glooiende oevers, die vol herinneringen zijn aan dramatische gebeurtenissen. Aan de overzijde ligt Well met de tragische bouwval van zijn kerkje. In het blanke Wellse veerhuis hangt een transparant voor een der vensters, waarop men kan zien hoe dit kerkje er vóór de oorlog uitzag met zijn slanke toren. Door de radio klinkt orgelmuziek: een preludium van Bach; en burgemeester S. D. Douven vertelt van de benauwende dagen in het najaar van 1944, toen twee of drieduizend burgers uit Essen en andere grote West-Duitse steden in Well en omgeving loopgraven kwamen maken. Eens op een avond klom een van die Duitsers op de bank achter het orgel in het kerkje en gaf in volslagen duister een bespeling, die in wijde omtrek de harten ontroerde. Nooit tevoren had het Wells kerkorgel zo schone muziek laten horen. Des nachts zongen de Duitsers toen liederen achter de dijk. Aan de overkant, waar de geallieerden zaten, was het opmerkelijk stil. Men vergat de oorlog voor enkele uren. De muziek sloeg een brug over het water. Des anderen daags begonnen de kanonnen weer te blaffen (de Duitsers moesten hun luttele stukken geschut voortdurend verplaatsen om hun tegenstanders de indruk te geven alsof zij er méér bezaten) en precies om twaalf uur 's middags werd het Wellse kerkje aan stukken geschoten. De burgemeester, ondergedoken in een keldertje, heeft het alles van nabij gezien en er een dagboek over volgeschreven. Helaas heeft hij dit dagboek, bij zijn avontuurlijke vlucht over de Maas, in een harmonica verborgen moeten achterlaten; misschien wordt het nog eens ergens in Duitsland gevonden.

De tocht van de burgemeester per kano in die sneeuwnacht van 11 op 12 Januari 1945, toen alle inwoners van Well plotseling moesten evacueren, heeft in het dorp iets van een legende gekregen. Ieder jaar, op deze datum komen degenen, die achter de burgemeester aan de rivier overstaken en (zonder het te weten) dwars door een mijnenveld naar de geallieerde linies liepen, tezamen teneinde hun redding te herdenken. De geallieerde bevelhebber aan het front bij Wanssum kreeg belangrijke inlichtingen en dank zij de voorspraak van de burgemeester werd het historische kasteel van Well voor verwoesting gespaard.

Dit kasteel verdient, juist in een landstreek die zoveel mooie gebouwen heeft moeten verliezen, een beter lot dan het thans beschoren schijnt. Het is sterk vervallen, weer en wind hebben vrij spel in de hoge stille vertrekken, waar muren, schoorsteenmantels, schouwen en vensters in bedroevende toestand verkeren; gescheurde lapjes vervangen glas, op de wanden zijn herinneringen aan een soldatenverblijf te vinden ( “ Wij houden ons aan één meisje" — met een summier portret) en de houten trappen zijn een schande voor zulk een aristocratisch slot. In een bijgebouw is de landbouwschool onderdak gebracht en het oude jagershuis nabij de ingangspoort heeft men tot kerk verheven: een van de merkwaardigste kerkjes van Nederland nu, donker en mysterieus, de zware stijlen en gebinten geven het geïmproviseerde bedehuis een uniek landelijk cachet, nergens zal men een stemmiger Kerstmis kunnen vieren dan in deze innig-vrome stal.

Ieder jaar, op deze datum komen degenen, die achter de burgemeester aan de rivier overstaken en (zonder het te weten) dwars door een mijnenveld naar de geallieerde linies liepen, tezamen teneinde hun redding te herdenken.