Zoek

Kasteel- en inboedelverkoop 9 en 10 mei 1905

Baron Franz Carl von Schloissnigg zat in Wenen en had zich daar diep in de schulden gestoken. Vanwege geldnood wilde hij zodoende zijn kasteel Well van de hand doen. In 1904 was het kasteel geschat,  maar het werd niet verkocht. Ten einde raad legde hij zijn moeilijkheden voor in kasteel Geijsteren. Zijn a.s. schoonvader baron Caspar Baron de Weichs de Wenne  nam zijn vertrouwensman notaris Oscar Haffmans te Helden in de arm en deze kende wel iemand in Venray die hiervoor in aanmerking kwam. Blijkbaar zonder dat anderen er lucht van mochten krijgen werd een mogelijkheid uitgedokterd, om het kasteel met alle toebehoren te verkopen. Maar de zeer gefortuneerde achterneef die de notaris op het oog had, de Venraynaar Coenraad Esser kon de koop niet alleen aan. Dus trommelde de notaris een handjevol kapitaalkrachtige aangetrouwde familieleden bijeen. 

Er waren verschillende  familieverbanden die tussen 1850 en 1925 dominant waren in Noord-Limburg. De huwelijkspolitiek, een middel om de macht van een familie te behouden of uit te breiden speelde hier ook een rol in. Rijkdom, invloed en macht, kwamen bij enkele families terecht. Burgemeestersposten, politieke invloed tot op landelijk niveau en grote maatschappelijke invloed maakten dat deze families bepalend waren in de ontwikkeling van Noord-Limburg. De familie Esser uit Venray was in deze ontwikkeling de centrale familie waar alle onderlinge verbanden bij elkaar kwamen. De op deze wijze verworven positie maakte dat de invloed en rijkdom een dusdanige omvang kreeg, dat we de leden ervan de eerste projectontwikkelaars van deze streek en misschien wel van Limburg kunnen noemen.

Een van die projecten was het kasteel Well. Door hun connecties en hun rijkdom waren ze in staat om op 23-12-1904 een familieonderneming op te richten, onder de versluierende naam: Maatschappij Well tot aankoop en verkoop en exploitatie van onroerende goederen, gevestigd in Venray. Dit gebeurde ver van huis en in het grootste geheim bij notaris Moll te Doetinchem. Voorzitter werd de Venrayse fabrikant (Egidius Coenrardus Hubertus) Coenraad Esser zelf. Familieleden waaronder zijn schoonzoon Adolph Gerard Lambert Steegh werden commissaris.  

In Helden bij notaris Haffmans troffen de drie commissarissen zich met de baron Frans Carl von Schloissnigg en burgemeester Gérard Peters, voorheen rentmeester van de baron. Tevoren  had de baron al diverse kostbaarheden laten inpakken en naar Wenen laten brengen. Op de vraag van de heren van Maatschappij Well of werkelijk alles bij de koop was inbegrepen antwoordde de baron " Mit Katze und Hund". Daarna is toen op 22-02-1905 het Wellse kasteel met bijna 900 hectaren grond met alles wat er bij hoorde aan o.a. bossen, hakhout, boerderijen, weilanden en landerijen opgekocht voor ƒ 266.380,-  Uitgezonderd bij de koop waren de bomen van de lanen, die bleven van de baron, maar ze zouden voor 1 januari 1908 weg moeten zijn. 

Venloosch Nieuwsblad 09-07-1904


De familie Esser was verweven in onderlinge familiebanden.

In 1911 trouwde Maria Adelheida Hermina Huberta Esser met Wilhelm Stephan Dorsemagen
Ouders van de bruid: Egidius Coenrardus Hubertus Esser en Deodada Hermina Eugenia Hortensia van Wijlick  
Ouders van de bruidegom: Georg Julius Dorsemagen en Clementina Arntz

Of de Maatschappij Well  met de aankoop een goede reputatie had is de vraag. Verschillende kranten vroegen zich af wat er van de boedel die ze gekocht hadden over zou blijven nu deze maatschappij eigenaar was geworden. De verschillende onderdelen werden zo snel mogelijk met winst van de hand gedaan. Dat gebeurde met de inboedel al begin mei van datzelfde jaar 1905.


 

Detail van een advertentie in de landelijke pers van 07-01-1905.


 

(vervolg advertentie tekst) Verder alle landbouwgereedschappen als 2 omgaande en 2 Brabantsche ploegen, 3 eggen, 2 wanmolens, een snijbak, kruiwagens, schoppen, rieken, gaffels, hakken, zeisen, ladders, haagscharen, zagen, aksen, knollenmolen, melkpotten, karn, melktobben, melkwagen, voederketel enz. Alle paardentuig: 2 tuigen voor de kar, 2 tweespan voor den wagen, een eenspan, rijzadel met tressen en paardendekens, alles in besten staat. Voorts een zeer netten, deftigen en goed onderhouden Inboedel, vooral bestaande uiteen menigte kasten, tafels, canapée’s zetels, stoelen, spiegels, schilderijen, klokken, kisten, kachels (waaronder vuil- en reguleerkachels) ledikanten met zoo goed als nieuwe matrassen, peluws waschtafels met toebehooren, badkuip, linnengoed, gordijnen, loopers en tapijten, mangel, waschtobben, wasch- en wringmachine, manden, staande en hangende lampen, 2 groote keukenfornuizen, koperen, ijzeren en geëmailleerde ketels en potten, inmaakpotten, vruchtenpers, vleeschhakmachine, boonensnijmolen, inmaaktonnen, biertonnen, haktrog en werkbank bakvormen.
Verder nog veel gewoon porcelein- en aardewerk, eene schoone partij bloemen in potten, eene partij best hooi en wat verder zal worden voorgebracht. Kijkdagen 25 en 26 Maart aanstaande, namiddag van 1— 6 uur.
Er wordt begonnen met het vee prompt om 10 uur. Betaaltijd 30 November 1905. Doch onbekende en vreemde koopers kunnen NIET op CREDIET worden aangenomen tenzij zij kunnen overleggen een bewijs van gegoedheid afgegeven door den Burgemeester of den notaris hunner woonplaats.
Bericht.
De bekende verzameling antiquiteiten, schilderijen en bibliotheek van het Kasteel Well welke zich nog in haar geheel op het Kasteel bevindt, zal in den loop der aanstaande maand MEI publiek verkocht worden. 


 

Vier heren van de firma Frederik Muller uit Amsterdam hadden hun intrek genomen in hotel 'het Roode Hert' van de fam. Koppers in de Grotestraat, om in vier dagen tijd een inventaris van de inboedel van het kasteel op te maken voor de grote veiling in mei. Ze hadden in het Frans een catalogus van 470 nummers opgesteld. Ook werd hierin aan vreemdelingen uitgelegd hoe men Well kon bereiken. Vanaf station Venray was men in 3 kwartier per rijtuig in Well en vanaf Bahnhof Weeze had men 1 uur nodig. Wegens de beperkte logeeradressen in ons dorp werd geadviseerd om in Venray een hotel  te gaan opzoeken. De gekochte goederen waren het best te vervoeren per trein vanuit Venray of met de 'bateau à vapeur' (stoomboot) die in de richtingen Amsterdam, Rotterdam en Venlo-Roermond voer. Op de twee kijkdagen stroomden de kijkers en kopers van heinde en verre toe. Voor de velen die het kasteel nooit anders gezien hadden dan als een mysterieus dromend slot, verborgen tussen hoog geboomte en achter brede grachten, waren de nooit vermoede rijkdommen achter de kasteelmuren een ware openbaring.

Venloosch nieuwsblad 01-04-1905.


 

Toen de historieschrijver, pastoor Martinus Janssen (eerder van 1882-1901 kapelaan in Well), met de catalogus onder de arm van de kijkdag terug was in zijn pastorie te Meerlo, schreef hij onderstaand stuk: 

(vervolg van de tekst) 

De verkoop geschiedt onder directie van de heeren Frederik Muller en Cie uit Amsterdam, bijgestaan door den antiquair Van Gorkom uit Utrecht en den notaris Teulings uit Gennep. De uitgebreide catalogus bevat 470 nummers. Volgens den catalogus, die in de Fransche taal is opgesteld, brengt men 't eerste een bezoek aan de galerij der portretten. Men vindt daaronder verschillende mooie schilderstukken — ook op 't gebied van landschappen. Men telt niet minder dan 93 verschillende nummers van Hollandsche, Vlaamsche, Duitsche, Fransche en zelfs Italiaansche meesters. Ook zijn er verschillende mooie portretten bij van kunstenaars, wier naam niet kan achterhaald worden, uit de jaren 1600 en 1700. Zoo o.a. een portret van kasteelheer Henri Comte de Berch en het schilderij „les cinq sens" de vijf zintuigen, door vijf dames voorgesteld van een Vlaamschen meester uit de zeventiende eeuw. Ook leek ons van belang een portret der Heilige Familie, waarop de beelden zeer helder zijn weergegeven. Men vindt verder een heele collectie portretten van bekende personen aan de oude Oostenrijksche, Fransche en Zweedsche hoven, van meerdere en mindere kunstwaarde, van generaals en legerhoofden uit den tijd van Lodewijk de XIV, zoo mede tal van familieportretten, o.a. de portretten en de stamboom van de bekende Nederlandsche adellijke familie van Limburg Stirum, en van de eerste bewoners van het kasteel.

Na het bezoek aan de portrettengalerij namen wij de vele schoone meubelen in oogenschouw. Zes fraaie salon- en slaapkamer ameublementen, meerendeels in stijl Louis XIV, trekken reeds dadelijk onze volle aandacht. Vele prachtige meubelstukken als stoelen, fauteuils, kasten, tafeltjes (mahoniehout ingelegd) van de jaren 1750 of begin der vorige eeuw; allerhande tafels, stoelen, fauteuils en canapé's in stijl Louis XV, en vooral Louis XVI, zijn verder tentoongespreid. En zeer vermeldenswaardig zijn tevens de verschillende, prachtige kunstig-bewerkte spiegels, die o. i. eene groote waarde moeten vertegenwoordigen. Op den schoorsteen van bijna ieder apartement vindt men eene schoone pendule. Wij telden er in 't geheel een elftal, waaronder Oostenrijksch en Duitsch fabrikaat van de jaren 1750 en 1797. De tentoongestelde uurwerken (klokken) dateeren van de jaren 1557 en 1625, en hebben wellicht veel waarde voor een kunstkenner. Ook heeft men een rijke collectie kleedingstoffen — vooral op 't gebied van oud borduurwerk, waaronder zelfs stoffen worden gevonden uit de vijftiende eeuw of in stijl Louis XV en Louis XVI.

Ook vonden wij nog den sleutel, door Napoleon I geschonken aan den graaf de Liedel de Well, in zijn hoedanigheid van kamerheer, zoomede de decoratiën en verschillende paarlen en diamanten. 
Men begrijpt niet, waarom de familie deze kostbare kleinoodiën te Well achterliet. 
De schoonste afdeeling van geheel de tentoonstelling is evenwel de afdeeling van Chineesch en Japansch aardewerk, porcelein, glas- en kristalwerken. Zestig verschillende nummers, waaronder een aantal groote en kleine serviezen zijn in het prospectus aangegeven. O. a. een diner-servies van 450 stuks; en een bijzonder prachtig diner-servies in oud-blauw porcelein met 139 stuks. Ook een klein wit-bruin servise uit de 17e eeuw wat moet geschat zijn op 600 mark. Verder een vijftal koffie- en theeserviezen en een zeer groot servies bestaande uit alle mogelijk kristalwerk, wat volgens 't oordeel van kunstkenners een groote waarde moet vertegenwoordigen, en wat veel bekijk heeft. Verder alle mogelijke soorten van borden, schotels, kannen, karaffen, flesschen en andere kostbare en minder-kostbare huishoudelijke benoodigdheden.

In de afdeeling zilverwerken vonden wij een 32 tal nummers, waaronder groote en complete zilveren stellen, tafelzilver van 24 en 12 lepels en vorken per stel resp. van 2600, 1875, 1230, 2530,1355, 2520, 1375 en 2100 gram zilver, allerlei kleine en grootere zilveren vazen en miniatuurtjes, zilveren schotels en comforts, zilveren kandelaars van 80C gram, dienlepels enz.

Verder vindt men een bijzonder groote collectie van allerlei beelden, beeldjes, postuurtjes e. d., allerhande kleinere luxevoorwerpen totaal 42 nummers, waaronder verschillende werken van Vlaamsche en Fransche meesters uit de jaren 1600 en 1700. Ook een mooi beeld van Koning Willem II, die eens de gast van het kasteel was.

In de afdeeling oudere ijzerwerken en wapenen vonden wij niet veel zaaks, en de bibliotheek is (wat sommige werken betreft) nog al belangrijk. Men zou onder de belangrijke boekdeelen kunnen noemen:
Vondel's werken, werken van Cervantes, W. Scott, Schiller, Racine, Montesquieu Mme Sévigné en als ge 't hebben wilt ook... vadertje Catz, verder de „mémoires" van J. J. Rousseau, de werken van Goethe, in twee lijvige boekdeelen, een groot aantal theologische boekwerken uit de 16e en 19e eeuw, (400 vol.) werken van Flavius Josephus (Joodsche historiën), werken van Corneille Molière, Erasmus' aanteekeningen nieuw testament e. d. m. Nieuwe werken vindt men er geene.

We gaven hier slechts een onvolledig overzicht van al 't geexposeerde op het schoone kasteel; maar er zal toch uit gebleken zijn, dat gerust van een kleine tentoonstelling mag gesproken borden. Sommige bezoekers hadden nog grootschere verwachtingen gekoesterd. Maar in den mond van anderen hoorden wij zeer terecht: „'t lijkt hier wel een klein museum". Dat was ook onze indruk.

Jammer intusschen, dat de kijkdagen zoo weinige waren, en dat de Wellsche bevolking — (althans een zeer groot deel dier bevolking) — zeer ongesticht is over eene voor Well minder vleiende uitlating in het prospectus. Maar . . . Schwamm darüber.

De vraag rijst: wat zal er van het schoone kasteel geworden, nu na den verkoop ook dit laatste merkwaardige er van verdwenen is? Zal het tot klooster worden ingericht, of voorloopig ledig blijven staan? Wij denken wel het laatste. Als dan het schoone kasteel maar niet in staat van verval geraakt, 't Zoude eeuwig jammer zijn. Vroeger heeft het wel eens geheeten: H. M. de Koningin, die zoo'n voorliefde voor Limburg heeft, zou het koopen. Dat was zoo iets. Maar we zullen de Wellsche lui er maar niet lekker op maken, 't zal toch niets geven. Wat er van zij, iedereen in onze streken ziet met belangstelling de verdere geschiedenis van het aan droeve en blijde herinneringen, zoo rijke slot tegemoet. 
Meerlo (L)

 


 

Vòòr de inventarisatie had de familie Esser al allerlei kostbaarheden uit het kasteel meegenomen naar Venray. Wat er overbleef was een luilekkerland voor antiekliefhebbers en de prijzen die ervoor betaald werden klinken ons nu volstrekt ongelooflijk in de oren. Bij de huidige veilingen zou de inboedel vele miljoenen hebben opgebracht. Toen men na 2 dagen de kas had opgemaakt had men ca. 35.000,- gulden geïncasseerd.

 De veilingmeesters Muller uit Amsterdam en van Gorcum uit Utrecht waren er als de kippen bij om zelf kostbare stukken op te kopen. Het eerst kwamen de 70 portretten onder de hamer. De experts hadden maar 4 dagen tijd gehad om de inventaris op te maken en zodoende werden diverse doeken toegeschreven aan ‘Anonieme- Vlaamse- of Hollandse meester’. Hierna kwamen de andere schilderstukken van het kasteel aan de beurt. De rouwborden van zes vroegere adellijke kasteelbewoners bleven in handen van de veilingmeesters Muller en van Gorkum. Bij de verkoop van het meubilair uit de 17e, 18e en 19e eeuw werden prijzen betaald, waarvan een hedendaags antiekliefhebber niet zou durven dromen. Vervolgens was het de beurt aan de grote spiegels, pendules, linnengoed, porselein, tafelzilver, kristal en de kostbare boeken. Ook de kostbaarheden uit de slotkapel werden verkocht.

In zijn boek 'Well en Wee van een kasteeldorp in Noord Limburg' beschrijft pastoor Theo Driessen op pagina 140 t/m 142 de namen van kopers en de prijs van de boedelonderdelen die ze kochten.

Toen de kopers en de veilingmeesters vertrokken waren, was het kasteel vrijwel leeggeplunderd. Alleen nog wat portretten van de laatste kasteelbezitters en wat liturgische paramenten waren achtergebleven. Dit alles zou in de oorlogswinter 1944-1945 verdwijnen.

Coenraad Esser  was zo verstandig geweest, het archief van het kasteel geheel buiten de verkoop te houden, om het niet aan verstrooiing prijs te geven. Hij vertrouwde het complete archief toe aan zijn vriend, de Roermondse landmeter A. F. van Beurden. Na allerlei omzwervingen is het meterslange kasteelarchief tenslotte terechtgekomen in het Rijksarchief van Limburg te Maastricht, het tegenwoordige RHIC.

Nieuwsblad  De Zuidwillemsvaart 17-05-1905


 

Venloosche courant 20-05-1905


De directeur van de Maatschappij Well stierf ruim een half jaar na deze inboedelverkoop op 53 jarige leeftijd: Egidius Coenrardus Hubertus Esser *Venray 01-07-1852 †Venray 25-01-1906.

Weekblad Peel en Maas Venray 27-01-1906.


 

Venloosche courant 04-02-1906. De nieuwe directeur werd Hendricus Theodorus Hubertus Esser *Venray 19-11-1854 †14-09-1928, Koopman - Sigarenfabrikant - Grootgrondbezitter.


Kasteel Well nogmaals te koop.

In Nederland was geen koper voor het kasteel te vinden. Het bleef een jaar lang leeg staan, prijsgegeven aan weer en wind. De vogels en de muizen waren er heer en meester. Totdat een 36 jarige jurist uit Düsseldorf, dr. Richard Wolters, het op 17 mei 1906 kocht van de 'Maatschappij Well' voor ƒ 70.980,- met inbegrip van 8 hectare grond, het Aswaterse bos met boerderij, stal en schuur (ruim 32 ha.), het Mehrsche Bos en de Mehrsenhof (ruim 166 ha.) en het visrecht op de Maas.

Op 04-08-1913 waren Marie en Henri Esser - Le Brun met drie dochters op weg naar Kevelaer. De grootgrondbezitter uit Venray maakte een stop bij de woning van Hutse Beth, boerderij-café de Wellsche Hut. In het midden Tilly, rechts naast vader zit dochter Stef en de jongste dochter Mia met de voeten op de treeplank.

Op 10-11-1913 kocht Henri Esser op de Halve Maan ca. 24 ha. grond inclusief hoeve de Grote Muys. Hij betaalde er de Maatschappij Well ƒ 8000, - voor. De familie Esser kwam vaak bij hun pachters op de Grote Muys met de koets vanuit Venray. Het waren aardige mensen en ze bleven dikwijls eten. Hun kinderen werkten wel eens mee op het land voor 10 cent per dag. Ze hadden ook een mooi zomerhuisje met rieten dak en buitenom zelfgemaakte houten bankjes. Het stond vanaf de Halve Maan gezien richting Aijen nabij fam. Streutjens. De fundamenten van dit buitenverblijf lagen er na de oorlog nog.