Zoek

Kasteel van Well een Rijks Land- en Tuinbouwschool ?

Vervolg:

Onze Maas, die langs het dorp Well stroomt, en 't dorp maakt tot een der schilderachtigste plaatsen van geheel Noord-Limburg, is — zooals bekend — voor de verbinding niet veel waard. De tram Venlo—Nijmegen is voorloopig een vrome wensch, evenals het plan tot drooglegging der Zuiderzee. Dus daarvan zal Well, noch zijn kasteel in den eerste ook kunnen profiteeren. En de naast bijgelegen spoorwegstations Venray en Meerlo-Tienray liggen op meer dan één uur afstand van het dorpWell. Een allerberoerdste verbinding dus, waarvoor de liefhebbers van 't schoone kasteel steeds terug geschrokken zijn. Ging men nu van het Wellsche kasteel eene onderwijsinrichting, eene landbouwschool maken, dan verviel grootendeels 't bezwaar der slechte verbinding. Want de jongelui, die op de landbouwschool practische en theoretische lessen zouden ontvangen, zouden slechts drie, hoogstens vier keer in 't jaar op vacantie gaan. Die behoefden dus niet dagelijks van tram, trein of boot gebruik te maken en zouden zich dus niet veel om die verbinding behoeven te bekommeren. Maar nu is de vraag: Wat voor een landbouwschool zou dat moeten zijn? O. i. eene Rijkslandbouwschool, eenigermate gesteund door de zuidelijke provinciën, maar hoofdzakelijk uitgaande van het Rijk, dat nog veel te weinig voor onze landbouwers deed; en bijgevolg, (door ons een flinke landbouwschool te geven) veel van dat verzuimde kan goed maken. Het behoefde nog niet zoo'n grootsche inrichting te zijn als de Wageningsche school, maar de school moest ingericht worden naar 't model der Ackerbau- of Landwirtscliaftsschulen, die men in Pruisen in zoovele kleinere steden en dorpen aantreft, zooals o. a. in 't naburige Cleve, waar men een zeer bekende Ackerbau-Schule heeft. Het onderwijs aan deze Ackerbau- en Landwirtschaftsschule, dat een middelbaar karakter draagt, dient vooral tot de vorming van practische landbouwers en landbouwleeraren voor de lagere landbouw avondscholen en cursussen (aan welke leerkrachten wij hier te lande nog maar steeds behoefte hebben). Het practisch landbouwonderwijs aan deze scholen strekt zich uit tot alle arbeid, welke in 't landbouwbedrijf voorkomt. Theoretisch landbouwonderricht wordt gegeven in land-, tuin- en ooftbouwkunde, dier- en plantenkunde, natuurwetenschappen en al wat verder voor 't landbouwbedrijf noodzakelijk is. Men moet deze scholen echter niet verwisselen met de Landwirtschaftliche Winterschulen in Pruisen, die ongeveer hetzelfde karakter dragen, als de hier in Sittard bestaande middelbare Winterschool. — Neen de cursussen aan bovengenoemde scholen zijn uitgebreider, duren twee jaren en vinden doorgaans gedurende het geheele jaar plaats. In Denemarken, wat bezaaid is met scholen van dezen aard, en waar men ook landbouwmeester-cursussen, modeltuinen, modelboerderijen en tal van proefvelden aan deze scholen verbonden heeft, hebben deze instellingen een enorme ontwikkeling teweeggebracht in 't landbouwbedrijf. 
Het Wellsche Kasteel zou dus tevens kunnen worden een modelboerderij. De gebouwen bieden daartoe ruimschoots plaats. Ruime stallen en hooizolders in overvloed. Ruime zalen en andere vertrekken bij de vleet! Ja voor een land- en tuinbouwschool is ‘t Wellsche kasteel als 't ware geknipt. Omgeven door prachtige tuinen, zouden de leerlingen in de tuinbouwkunde alles vinden en hebben, wat hun hartje verlangt. Omgeven van talrijke landerijen en schoone weilanden zou de instelling de practische landbouwkunde in alle opzichten kunnen toepassen. De grond is daar uitstekend geschikt voor en de aanleg van allerlei proefvelden zou daardoor des te gemakkelijker vallen. En wat een leven, bedrijvigheid en welvaart zou een dergelijke school in 't land der Maaslanders brengen! Het moest als 't ware worden een centrale school, meer speciaal voor onze zuidelijke provinciën. Eene school, die vooral ook een juiste afspiegeling zou zijn van den aard van den landbouw, welke in onze zuidelijke provinciën gedreven wordt. Onze landbouw beweegt zich toch in hoofdzaak over zandgrond en rivierklei. Welnu om het Wellsche kasteel vindt men beide gronden vereenigd. Uit den aard der zaak zou deze school ook druk worden bezocht door Noord Limburgsche en Meierijsche boeren, die thans om vele redenen de Wageningsche scholen niet bezoeken en bijgevolg van voortgezet land- en tuinbouw-onderwijs veelmaals verstoken blijven. Zoodoende zou ook eens de volle zorg kunnen worden besteed aan 't landbouwonderwijs voor de boeren uit onze streek, die daar alle recht op hebben. Want men moet niet vergeten de woorden van onzen goeden ouden vriend Leopold Haffmans z.g. die eens zeide: „De Peelboeren zijn nog lang de slechtste niet!" Daarmede bedoelde onze goede oude heer Haffmans natuurlijk ook, dat onze boeren niet onwillig zijn en gaarne van de gelegenheid zullen gebruik maken, om zich te ontwikkelen, als hun die gelegenheid maar op gemakkelijke wijze geboden wordt. Wij wezen zoo even op Denemarken. Welnu Denemarken geeft, zooals wij dat zelf hebben aanschouwd, het bewijs, dat de gelegenheid door de boeren wordt benut, als de gelegenheid er maar is. Ware in Denemarken niet de gelegenheid gevonden, had men 't den Deenschen boeren niet zoo gemakkelijk gemaakt, door in iedere streek te stichten eene flinke landbouwschool, waarin zich de kleinere landbouwscholen en cursussen concentreeren, Denemarken zou 't op landbouwgebied nooit zoover gebracht hebben als nu. Nu steekt het ons op dat gebied verre en verre de loef af. Welnu, waarom zouden ook wij dan niet kunnen doen, wat in Denemarken met zooveel succes geschiedde? 

Noord Limburger.


(Het zou mogelijk kunnen zijn dat oud rentmeester van het kasteel en in die tijd onze burgemeester Gérard Peters dit artikel anoniem ingezonden heeft.)