Zoek

De Kamp

De Kamp, vroeger geheten 'op den Camp' is een oude benaming voor een omsloten, omwald of omheind gebied.

In de tijnsboeken en schepenakten van de 15e en 16e eeuw staan percelen vermeld die tussen Aijen en Well lagen ter hoogte van de huidige verharde weg over de Kamp. De naam komt van het Latijnse woord campus, dat veld of akker betekent. Op oude kaarten staan namen vermeld als Campse Heyde, Camps veld, den Eyken Boëm, het Roodt, de Hildert, de Hugt, de Elsen, de Hoek weide en het Estveldt. 

Ons dorp Well heeft een groot aantal buurtschappen. D.w.z. niet zomaar straten, maar een soort kleine leefgemeenschappen, ook wel gehuchten genoemd. De Kamp en 't Leuken zijn twee Wellse gehuchten, die naast elkaar liggen. De Kamp ligt het meest noordelijk,  kort aan de Maas tegenover Geijsteren en Maashees. De Maas is hier de grens tussen Limburg en Brabant. Ook grenst de Kamp aan het dorp Aijen en richting de Rijksweg aan 't Smeelen, de Vossenheuvel, de Sterberg en de Eendenberg - eerder genoemd aan den Endenberg. 

Het gebied bestond behalve uit stukken ontgonnen percelen veelal uit heide, dennenbos en hakhout. Op de Kamp woonde een klein aantal boerenmensen met gezinnen. Te voet waren ze ver verwijderd van de kerk en de school. Aan de Maas lagen de waarden die eigendom waren of verpacht werden aan boeren om hun koeien, ossen, stieren en jongvee te laten grazen. Iedere waard en perceel bouwland had een naam. b.v. De Hildertwei, de Elsenweide, Geijster veld, Op de Kolk, Klein weiken en Maasweide. Zo wist de pachter destijds precies waar men moest zijn. De Eswaard tegenover Maashees was eigendom van het kasteel Well. Ook lagen er percelen weiland waarvan het Voor- en Nagras verkocht werd. De grasgewassen werden meestal tijdens een publieke verkoop door een notaris verpacht. Een groot perceel bouwland heette 'de Eikenboom' een ander 'Den Bosch'. Ook stonden er grote percelen met Canadabomen of Roodwilgen en Eiken. Dit hout werd werd ook door een notaris verkocht. Destijds maakte men hier klompen van of gebruikte het als timmerhout.

Tegenover Maashees lagen aan de Maas de Kolk en de Kolksewaard. Hier was het voetveer van de Kamp naar Maashees. Met een roeiboot werden de mensen overgezet door veerman van der Lijck. Vier generaties van deze familie hadden 125 jaar lang een herberg - hotel - café aan de Maas in Maashees.

In een archeologisch rapport van RAAP staat: Hier  moeten zich nog resten van ‘het veergat’ uit 1469 bevinden, dat vroeger deel uitmaakte van een veerovergang. Opmerkelijk in dit verband is dat tegenwoordig recht tegenover het dorp Maashees een min of meer ronde depressie met een doorsnee van circa 40 m en een diepte van ruim één meter zichtbaar is. Mogelijk is dit het restant van het desbetreffende veergat dat ertoe diende de helling naar het veer geleidelijker te maken. 


 

Venlosche courant. 17-04-1906


 

Venlosche courant 24-12-1910.


 

Venlosche courant 21-10-1913.

Fase 1 van de verharde weg kwam er pas in 1958 en het tweede gedeelte tot in Aijen in 1960.


 

Nieuwe Venlosche courant 14-10-1938.


 

Dagblad voor Noord-Limburg 22-10-1949.

Vervolg van de tekst:

ST. ROCHUS TER ERE
Het veelvuldig voorkomen van besmettelijke ziekten in deze streek in het begin der 18e eeuw naar de overlevering meldt, Aanleiding tot het bouwen vaneen kapel op de kamp ter ere van de H Rochus, beschermheilige tegen besmettelijke ziekten. De stichter was een jongezel, Derck Daemen, woonachtig op de Kamper hoeve. Hij stierf echter voordat het plan was uitgevoerd op 25 Sept. 1715. Op het einde van dat jaar kwam de kapel gereed, geheel gebouwd volgens het model van de St. Barbara-kapel, gelegen achter het kasteel te Well en enige jaren vroeger gebouwd op last van Graaf Maximiliaan van Pas Fequelères. Het is een eenvoudig gebouw zonder enige architectonische pretenties. In de zijwanden zijn twee ramen aangebracht en in de voorgevel! verlichten twee vensters het lokaal. Ook het interieur is eenvoudig zonder opvallende sieraden of rijk bewerkte meubels. Boven het sobere altaar staat het beeld van de H. Rochus en voor de oorlog hing aan de zijwand een groot schilderij met dezelfde voorstelling.
Om het beeld hingen drie zilveren ex voto’s, een hand, een been en een hart, dat als opschrift droeg „Sent Rochus, Wellem Janssen 1745”. Het schilderij en de ex voto’s zijn door de oorlog verloren gegaan. In de muur achter de koorzijde werd een „theoteca” of z.g. sacramentshuisje van de late gotiek uit de Wellse parochiekerk ingemetseld. In 1669 was het nog in parochiekerk aanwezig en werd vermeld als „sacrarium insigne". 

FAMILIE-STICHTING
De kapel is geen officieel kerkelijke fundatie, doch een privaat eigen stichting van de familie Daemen. Het beheer van de kapel berustte geheel bij de familie, die het onderhoud van het gebouw en het aankopen van misgewaden en altaar benodigdheden moest zorgen. Oorspronkelijk was de stichting een wekelijkse H. Mis, waarvoor de jaarlijkse rekening was belast met 104 Kleefse gulden. Uit welke overwegingen naderhand werd overgegaan tot de bepaling, dat er jaarlijks 26  H. Missen gelezen zouden worden is niet bekend. 
Om de stichting gestand te doen blijven was gezorgd dat de kapel vaste goederen verkreeg, die tot waarborg dienden. Thans staat in totaal 1.43 H.A. op naam van de St. Rochuskapel. Daar de kapel ook voor de openbare dienst bestemd was, moest bij de opening bisschoppelijke goedkeuring worden verkregen. Tijdens de Franse revolutie werd de kapel gesloten en lange tijd werden er geen diensten meer gehouden. In 1822 werd door de Vicaris-capitularis van het Akener Bisdom wederom verlof gegeven de H. Diensten in de kapel te verrichten.
De knecht der hoeve Peter Hofmans uit Oploo (bijgenaamd „Schiere Piet”) ging het officiële stuk te Aken halen. Hij maakte die reis heen en terug in drie dagen. In 1889 werd door de deken van Gennep (Andreas van Soest, oud pastoor van Well) met machtiging van de Bisschop van Roermond de 14 staties van de Kruisweg ingewijd en opgericht.

RESTAURATIE 
Twee eeuwen hadden het gebouw in een toestand gebracht, dat een grondige restauratie noodzakelijk was. De Rijksdienst voor monumentenzorg bleek wel bereid hierin tegemoet te komen met subsidie, indien de eigenaar gedeeltelijk afstand deed van de vrije beschikking over dit monument. Deze voorwaarde werd niet geaccepteerd zodat de restauratie geheel op eigen kosten werd uitgevoerd. Dit geschiedde in 1936 toen het dak en de toren geheel werden vernieuwd en ook het interieur belangrijk werd verbeterd. Ook de duivenslag op de kapel, waar voortdurend een grote groep duiven huisde, werd opgeruimd. Na deze restauratie was het gebouw weer in goede staat en konden de diensten regelmatig worden gehouden. 

OORLOGSGEWELD
Daarna kwam de oorlog. Op 29 Nov. 1944 kreeg de kapel de eerste voltreffer in het dak, een 2e granaat sloeg een gapende opening in de voorgevel, zodat van binnen alles vol stof en stenen lag. Het beeld van St. Rochus bleef onbeschadigd. Een 3e granaat schampte tegen de muur en ontplofte een eind verder. Bij de evacuatie van de laatste bewoners van de Kamp stond de kapel met de oude lindeboom voor de ingang nog overeind. Ook de machtige eik, die zijn wijde takken boven het dak uitstrekte, was op dat moment nog ongedeerd. Toen de bewoners in april 1945 terugkeerden, vonden zij op deze plaats een geweldige ravage. De kapel was door de Duitsers opgeblazen, alleen de afgebrokkelde en gescheurde muren stonden nog overeind. De forse eik lag verbrijzeld op de ruïne. Ook de eeuwenoude lindeboom was niet aan deze zinloze vernieling ontkomen. Het was een troosteloze aanblik, deze doelloze verwoesting, welke was aangericht als represaille tegen de bewoners en speciaal tegen Pater Canutus, die in de frontdagen op de kapelhoeve verbleef en door de Duitsers werd beschouwd als een verdacht persoon, die hulp verleend zou hebben aan personen om de Maas over te steken. Van het interieur en de misgewaden was niets meer over. Alleen de kelk, die met de evacuatie was meegenomen, bleef behouden. Het beeld in de kapel was beschadigd doch is thans weer hersteld.

WEDEROPBOUW 
Door architect Reuser, thans wonende te Nijmegen, werd bij de schade-opname bijzondere aandacht besteed aan dit oude monument. Het mocht hem gelukken de schamele ruïne spoedig na de bevrijding weer te herstellen. Het herstel werd niet definitief uitgevoerd. Zo ontbreekt het markante torentje op het dak, dat voorlopig met rode handpannen werd afgedekt. Het klokje, dat tijdens de frontdagen nog in de toren van de parochiekerk hing, werd door de koster met levensgevaar weggenomen en in de grond verborgen, zodat dit kostbaar kleinood na de bevrijding nog aanwezig was. Enkele jaren heeft het nog dienst gedaan in een noodtorentje bij de oude verwoeste parochiekerk. Op 16 augustus 1948, op St. Rochusfeest, klonken weer voor het eerst de heldere klanken over de Kamp. Het klokje hangt nu aan de voorgevel onder een met leien afgedekt klokkenkapje.

HULPACTIE
Dank zij de actie van kosters uit het niet-getroffen gebied gelukte het de nodige misgewaden te krijgen. De kruiswegstaties zijn afkomstig van de z.g. „glasactie” en werden door de leerlingen van de ambachtsschool te Boxmeer opgemaakt en van een kruisje voorzien. Aan het interieur werd veel herstelwerk gedaan door dhr. W. Janssen uit Aijen, die geheel belangeloos zijn medewerking verleende. Op deze wijze is het gebouw thans weer in bruikbare staat gebracht en worden weer regelmatig de diensten hier gehouden.

Dagblad voor Noord-Limburg 03-11-1949


 

Dagblad voor Noord-Limburg 12-10-1960


 

'St. Jacobs Hoeve' op de Kamp, gebouwd in 1935 naast de Sint Jacobsberg. Ze werd jarenlang bewoond door de fam. Kessels. Eerst door grootvader Piet en nadat zijn vader Fried (Godefridus) Kessels en zijn moeder zijn overleden, werd deze boerderij nog bewoond door zoon Peter Kessels. Hij verkocht het pand in 2013 aan een ontzandingsfirma i.v.m. het aan te leggen Maaspark.

Het veldkruis dat bij de Jacobshoeve hoort.

Het stond hier nog aan het pad dat via de Hildert naar het veer aan de Maas voerde. Het kruis werd verplaatst richting de openbare weg over de Kamp i.v.m. afgravingen. 


 

De weg die via de Hildert leidde naar de Kolk en de Kolksewaard, waar het voetveer was naar Maashees aan de overkant van de Maas. In de 16e eeuw lag de burcht 'de Hildert' hier links van het pad, niet ver van de Maas.


 

In 1845 lagen er 15 huizen met 90 inwoners op de Kamp - Vossenheuvel en het Smeelen. In 1965 lagen er op de Kamp 10 boerderijen en een particiliere woning van de wed. Daemen-Kamps.


 

De oude boerderij van de familie Lemmen zie deze pagina


 

De Huberdenhof in 1974, destijds van de fam. Toon Jenneskens-Berden.


 

Als welkom voor de nieuwe bewoners van de Pyloriushof, de familie Piet en Maria Fleuren-Janssen, werd volgens traditie in 1965 een meiboom gezet door de buurt. 


 

1966. Links de Eijkelenboomse hof van familie Lei Sprunken  en de Pylorius hof met het bakhuisje van familie Piet Fleuren rechts.


 

De Eijkelenboomse hof aan De Kamp 10.


 

2013. Boerderij van de familie Louis Martens-van Oijen. Overgenomen door Jo en Drikske Valckx-Martens aan De Kamp 13. Het is de eerste woning die je tegenkomt vanaf het Leuken. Ze staat een eind van de weg af.

Voor de watersnood van 1926 stond er een woning aan de weg van de familie Martens. Deze boerderij werd genoemd 'bij de pannenwever'. In januari 1926 stond dit huis zo diep onder water dat het na de overstromingsramp afgebroken moest worden. Martens bouwde later op een hoger gedeelte bovenstaande nieuwe woning. Hun buren waren broer en zus Boumans, kinderen van het echtpaar Theodor Boumans-Gertruda Rutten die na de dood van hun ouders op de boerderij bleven wonen. Arnoldina stierf op 75 jarige leeftijd in 1925. Haar broer Gerardus werd in 1926 met een roeiboot naar het bejaardenhuis van de zusters gebracht waar hij op 72 jarige leeftijd in 1929 stierf. Hun oude huis met schuur was met leem bestreken. Dit perceel werd verkocht en afgebroken.


 

Gaat men bij Valckx-Martens verder de Kamperweg op dan ligt links bij de Kamperhof de St. Rochuskapel aan de Kamp 14.


 

De Kapelhof van de familie Daemen, vroeger Kamperhof genaamd. De oude hoeve stond verder richting de Maas en werd in 1931 met waterput en bakhuisje afgebroken nadat de nieuwe Kapelhof was gebouwd.

Meer gegevens en foto's van de familie Daemen en de Sint Rochuskapel op deze pagina


 

In 1705 bouwde de op de Kamp wonende Derck Daemen 't eerste kapelletje tegenover zijn hoeve "de Kamperhof" aan de grote veldweg, die door de weilanden van Well liep richting de Maas naar Maashees. Men noemde het in Well: Helligenhuuske van Onze Lieve Vrouw ter Nood. 

Dit Heiligenhuisje midden tussen de weiden was het doel van bedevaarten voor zieken in stervensgevaar. Ook kwam de kapel in gebruik bij de z.g. Emmaüsgangers. Op Paasavond ging men tegen de avond naar deze kapel om de verschijning van Jezus op zijn Verrijzenisdag aan de Emmaüsgangers te vieren.

Met de komst van de watergeul tussen Well en Aijen is het kapelletje op 4 juli 2015 ca. 500 meter richting de Kamperweg verplaatst. Nu staat het nabij "de Piloriushof" (de Kamp 12).


 

Woning aan de Kamp 4, bewoond door de fam. Jos Hesen-Peeters, eerder eigendom van fam. van Hay van Wanroij - Rijk.


 

Vakantiepark-Resort Leukermeer, De Kamp 5 en rechts Camperplaats-Jachthaven 't Leuken-Valckx Watersport, De Kamp 7 


Sfeerimpressie de Kamp 2009 - 2010 en 2015. Foto's MaTiKo.


 

In 2012 werden aan de onverharde Kemppestraat opgravingen verricht bij Huys de Hildert. voordat de ontzanding van de watergeul begon in dit gebied op de Kamp.


 

Kampergeul b.v. verricht afgravingen tussen Well en Aijen t.b.v. ‘Maaspark Well’  


Zie ook: De langverwachte weg naar de Kamp

Zie ook: De bewoners van de Kamp

Zie ook Archeologische sporen Maaspark Well