Zoek

R.K. Levensschool in de gemeente Bergen.

TUSSEN SCHOOLBANK EN VOLWASSENHEID.

Het voorbeeld van de Mater Amabilisscholen - vormingswerk onder jonge arbeidsters - werd voor jongens overgenomen door medewerkers van de Katholieke Ar­beidersjeugd. Een dag per week kreeg de jongere vrij van zijn baas en ging naar de Levensschool. Deze jongens waren vanaf 14 jaar niet meer leerplichtig en konden tot hun 18e naar de Levensschool. Het vormingsprogramma berustte op vijf punten: Levensvorming - Culturele vorming - Creatief werk - Sport - Handenarbeid.


Over de plannen voor het oprichten Levensscholen werden veel besprekingen gehouden en de lokale dagbladen stonden er vol van.

Dagblad voor Noord-Limburg 26-02-1955.


Dagblad voor Noord-Limburg 30-03-1955

Neuzend in de begroting van de gemeente Bergen zijn we in maart 1955 ook een post tegengekomen voor het stichten van een „levensschool” voor jonge mannen van 15 - 16 en17 jaar, die op de fabrieken werken. Men hoopt dit jaar een cursus met 50 leerlingen te kunnen beginnen.

Dagblad voor Noord-Limburg 13-07-1955 

LEVENSSCHOOL De stichting Pater Fortisschool district Venlo-Tegelen wil per 1 September a.s. in Bergen met een levensschool voor katholieke jonge arbeiders beginnen. Voor het eerste jaar zijn de kosten op ƒ 8250 geraamd. De raad besloot van gemeentewege hierin ƒ 1650 subsidie te verlenen. Eenzelfde bedrag zou door de bedrijven worden verstrekt. De bijdrage der leerlingen is op 25 cent per week geraamd. Een bedrag van ƒ 4450 blijft ongedekt. De stichting heeft gevraagd of gemeente en de bedrijven ieder voor de helft een renteloos voorschot op dit bedrag willen geven, welk voorschot men later (na bijdragen van rijk en provincie) hoopt terug te betalen. De raad ging hiermee akkoord. Deze Pater Fortisschool, die elders reeds een groot succes is gebleken, geeft de jonge arbeiders aanvullend onderwijs op allerlei belangrijke levensgebieden.

Dagblad voor Noord-Limburg 24-12-1957.


 

06-12-1958.  Deze foto is gemaakt bij de moeizame start van de 'Levensschool Bergen'. Vierde jongen van links is Piet Baltissen uit de Bosserheide - Well, andere namen zijn niet bekend.​

Directeur van de Levensschool Sjef Vullings uit Well (*1932 †2023), geeft hier les aan een groep jonge arbeiders in het Wellse kasteel. De jongens kropen even bij elkaar om op de foto te komen. Deze leerlingen kwamen uit alle dorpen van de gemeente Bergen en werkten hoofdzakelijk op het industrieterrein in Nieuw Bergen.


 

Dagblad voor Noord-Limburg 23-12-1958.

Afgelopen week meldde de heer A. Jacobs uit Cuyk zich als honderdste leerling aan de Levensschool in het gebied Cuyk-Boxmeer-Bergen. Deze gebeurtenis vormde aanleiding tot enige feestelijke bezinning op het werk van de levensschool. Er werden sportwedstrijden gehouden en zaterdagavond zijn werkgevers (die aan de levensschool grote medewerking verlenen) en andere genodigden bijeengekomen in zaal Riche te Boxmeer, waar de heer Zeekaf, voorzitter van de stichting Levensschool, in een welkomstwoord wees op de noodzakelijkheid van de maatschappelijke begeleiding van de plattelands jeugd, die naar een industrieel milieu overschakelt. Immers van de ouders kan veelal weinig steun verwacht worden. Zij zijn overwegend agrarisch georiënteerd en hebben geen inzicht in de bedrijfsproblematiek. Hierna gaf aalmoezenier Thüring een gedetailleerd overzicht, van de historische ontwikkeling van de Levensschool. In 1955 werd door het bestuur een maatschappelijk werker aangesteld met als doel te komen tot de oprichting van een Levensschool in Cuyk en Boxmeer. Nog in 1955 werd met 28 deelnemers gestart. Reeds zeven bedrijven in Cuyk, vijf in Boxmeer en drie in Bergen hebben het nut van een dergelijke school ingezien en het is te hopen dat ook de andere bedrijven spoedig overtuigd zullen zijn van de onmisbaarheid van een Levensschool. In 1957 kwam de samenwerking met de Levensschool van Bergen tot stand. Momenteel zijn er twee leiders werkzaam, de heer Vullings voor Algemene Vorming en de heer Pepping voor Handvaardigheid en Sport. De Levensschool tracht door haar werk de jongens in de totaal nieuwe levenssituatie op te vangen. Geheel de opzet en methodiek is gericht op de uitgroei naar de volwassenheid. Doel van het programma is allereerst de vragen op te lossen, welke zich voordoen in de actuele situatie, waarin de jeugdige verkeert. De school wil met zozeer een „leerschool” zijn als wel een hulp voor de jeugdige bij zijn „volwassenmens-worden” en betekent dus ’n gerichtheid zowel op de toekomst als op het heden. De Algemene Vorming is gericht op het formuleren van een nuchter oordeel, waarbij het maatschappelijke leven wordt verduidelijkt en toegelicht door actuele gebeurtenissen. De handvaardigheid is erop gericht alle in de jonge arbeider levende vermogens te ontwikkelen. Als methode wordt gegeven de hout- en metaalbewerking en de vrije technieken. De lichamelijke vorming is gericht op de weerbaarheidsverhoging en de persoonlijkheidsvorming. Beoefend wordt speciaal judo, maar ook de andere sporten komen tot hun recht, zoals basketbal en volley. Wil de Levensschool haar doel niet missen, dan moet zij noodzakelijk ook een brok maatschappelijk werk verrichten tot uitdrukking komend in het levend contact met de gezinnen, de bedrijven, de geestelijkheid en de jeugdorganisatie. De honderdste leerling werd ’n judo-pak aangeboden. De uitslagen van de gehouden sportmiddag waren als volgt; Voetbal: Winnaar is Bergen. 100 meter sprint: 1 J. Peters Bergen. 800 meter hardlopen: 1 J. Peters Bergen. 1500 meter veldloop: 1 Th. Gramser Siebengewald. Judo groepsprijs: Bergen. Persoonlijk kampioen: H. van de Ven, Cuyk.


 

Dagblad voor Noord-Limburg 26-10-1959. Besluit van de Gemeenteraadsvergadering Bergen.


 

Vervolg van de tekst: Tegen de avond vertrok men per bus naar een onbekende bestemming welke achteraf Deurne bleek te zijn. In de omgeving van deze plaats werd een dropping gehouden, waaraan ook de levensschool van Denrne deelnam. In de gezinnen van de Deurnese deelnemers, waar men gastvrij ontvangen werd kon men op verhaal komen van de inspanningen, waarna te middernacht een verbroederingsfeest begon op de binnenplaats van de kasteelruïne. Ondanks het ongewone uur liet men zich een snert-maaltijd goed smaken. Na een rookwedstrijd, waarvoor de Cuykse industrie prijzen had geschonken, brak men op om vervolgens naar kasteel Well terug te keren, waar in het holst van de nacht een daverend kampvuur (met aan het spit gebraden kippetjes) werd aangericht. Enkele uren slaap waren de deelnemers maar beschoren, want voor de zondagmorgen stond nog een bezoek aan het bedevaartsoord Kevelaer op het programma. In dit stadje bracht men de dag nuttig en aangenaam door. Al met al was het weer een geslaagd weekend, dat volkomen aan de verwachtingen van de leiding en van de jongens beantwoordde.

Dagblad voor Noord-Limburg 19-05-1960


 

In Bergen zegende Mgr. Moors de nieuwe Levenschool in.


Dagblad voor Noord - Limburg 03-11-1960:

Dit pand kreeg  een nieuwe bestemming: Katholieke Levensschool voor jonge arbeiders. Na enige aanpassingen werd het gebouw officieel geopend op 05-11-1960 door de Limburgse Gouverneur Frans Houben.

JEUGDIGE WERKERS OP ONTDEKKINGSTOCHT
Wij troffen hen op de Vascofabriek in Bergen, waarop zij werkzaam zijn. Een toffe school? Ja, dat zal wel, als men deze in de „tijd van de baas" bezoeken kan, even goed krijgt doorbetaald, en tijdens de schooluren kan sporten (judo, voetbal) en zijn fantasie kan botvieren op knutselen, fineren, linosnijden en andere prettige werkjes. „Neen, daarom niet alleen", kwamen Tonny en Gert in opstand. „Onze school is er niet alleen voor een prettig verzetje of om handig te worden in het maken van allerlei dingen. We zijn er ook om te leren!" Nou meneer —, dat is waar, viel schilder van de Ven uit Afferden bij, ik heb zelf twee jongens op de Levensschool gehad. Bij de een hebben ze zeker een technische knobbel ontdekt, die weet tegenwoordig een oude versleten bromfiets weer te doen lopen als een nieuwe. Wel moet ik dikwijls de zolder op om een stuk gereedschap terug te halen, als ik dat nodig heb. De ander zoekt het meer in algemene richting en leest alles, wat los en vast zit. Ze weten daar hoe ze iemand tot mens maken.

GEZICHT OP „VOLLE LEVEN" 
Wat behelst dan dat leren op die Levensschool? Kort en goed gezegd: jongens, die in de industrie gaan werken en daar gemakkelijk door de werkomstandigheden in 'n zeker sleurleven zouden kunnen vervallen, tot springlevende kerels te maken, die het leven aankunnen en er iets van weten te maken. Hoe dat aan te leggen is door de leiding zorgvuldig uitgekiend. Naast de sport (voor de gezonde lichaamsontwikkeling) en het hobbywerk (om handigheid aan te kweken), heeft men er de theorie. Geen droge lessen over dingen, waarmee de jongens nooit te maken krijgen, maar en dat gaat ook in de „werkruimte" rustig door levendige gesprekken tussen leider en groep over onderwerpen als: onze parochie, onze gemeente, televisie, krant en radio, standsverschil, verkiezingen, allemaal dingen, waarmee ieder te maken krijgt. Vraagstukken als: Wat denk je van de doodstraf? Van de bouwvakstaking? Hoe moeten we kermis en carnaval vieren? Wat is de betekenis van de arbeid in ons leven? Hoe is ons gevangeniswezen ingericht en wat is de rol van reclassering?, zijn in staat om de aandacht van de jongens te „vangen" en doen levendige gesprekken ontstaan. Wij deden hier uiteraard maar 'n greep uit de veelzijdigheid van de ,leerstof", die even rijk geschakeerd is als het leven in de moderne samenleving zelf, en vanzelfsprekend beperkt men zich niet tot zuiver maatschappelijke onderwerpen. Op eenzelfde persoonlijk op de jongens gerichte wijze praat men over godsdienst, muziek, film, lectuur en andere vormen van cultureel leven, zodat de jongens zich meegenomen voelen op ontdekkingstochten naar een dikwijls nog weinig bekende of eenzijdig en daarom scheef geziene wereld. Rondom dit programma (een halve dag per week gedurende twee of drie jaar) zijn er in de „eigen tijd" van de jongens nog allerlei andere gezamenlijke manifestaties: optreden op sportdagen, viering Kerstfeest en Pasen, retraite (hiervoor wel extra vrij van de bedrijven) en excursie. 

VERVOLGCURSUS OP VERZOEK 
De grote waarde van de Levensschool werd terstond begrepen door de in Bergen gevestigde bedrijfen, die zich hiervoor naast enig produktieverlies ook nog directe financiële medewerking getroost hebben . Bij de jongens groeide de waardering langzamer. Te verwonderen was dat niet. Onbekend maakte onbemind. „Weer naar school, terwijl we er pas van af komen?", was de reactie van enige knapen, die op de Gege-Werke in Weeze emplooi gevonden hebben, „dat nooit!" Maar ze hebben zich laten verleiden, om tenminste eens poolshoogte te nemen, en dat was genoeg. Ze zouden nu de Levensschool niet graag meer missen. Maar het mooiste bewijs, hoezeer deze school is ingeslagen, vinden wij wel, dat op verzoek van oudere jongens, die 't getuigschrift van de Levensschool reeds op zak hadden, sinds vorig jaar zijn begonnen met een avondschool, die een vervolg geeft op de eerder gegeven theoretische stof.

EINDELIJK IN EIGEN HOME 
De Levensschool Bergen startte in 1958 met 40 deelnemers, 'n aantal dat sindsdien vrij constant is gebleven (de avondschool heeft 12 deelnemers). Het is in het begin echt wel „pionieren" en doorbijten geweest. Onderdak was nergens te vinden dan in Wellerlooi bij de broeders), later in Cuyk (bij de Levensschool aldaar) en tenslotte in twee lokalen op kasteel Well, die echter in slechte staat verkeerden. Al dat reizen en trekken was weinig bevorderlijk voor 't scheppen van een geschikte sfeer, terwijl bovendien veel kostbare tijd verloren ging en van 't handvaardigheidsprogramma weinig terecht kwam. Daarin is nu een gelukkige verandering gekomen, dank zij het feit, dat de gemeente een hal langs het industrieterrein kon kopen en deze aan de Levensschool wilde verhuren. Naast de deelnemers van nu en in de toekomst willen wij vooral directeur J. Vullings, sport- en handvaardigheidsleider J. Pepping en groepsleider A. Avontuur geluk wensen met dit voor hun werk „ideale" gebouw. Wie hun enthousiasme voor het werk en hun fijne, maar mannelijke geest van kameraadschap in de omgang met de jongens kent, zal zich verheugen over de materiële bekroning, die nu op hun pioniersarbeid is gezet.


 

Briefhoofd van het bestuur. Geestelijk adviseur was de jonge kapelaan Toon van Dijk uit Afferden.


 

Limburgsch dagblad 07-11-1960.


 

In 1972 werd het huurcontract in Nieuw Bergen beëindigd en vestigde de Levensschool zich tijdelijk aan de Kerkstraat in Bergen in het noodgebouw Gemeentewerken, daarna in de bovenstaande voormalige Landbouwschool aan de Kasteellaan in Well. 


 

Weet jij meer of heb je foto's? Laat het weten!