Zoek

Burgemeester They Douven ondergedoken

Het verhaal bij de foto uit 1944:

Warm bed.

De gemeente kreeg van de Duitsers bevel om alle weerbare mannen te registreren. Ze zouden dan opgepakt worden om stellingen en loopgraven te maken. Ze verleenden uiteraard geen medewerking en dit verzoek was voldoende om op slag te verdwijnen. Op 9 september 1944 doken het hele gemeentebestuur en gemeenteambtenaren onder, inclusief burgemeester They Douven. Zijn echtgenote was in september naar Zuid Limburg gegaan toen haar man onderdook. Zij was bang voor een ondervraging van de Duitsers en dat ze onder druk haar man zou moeten verraden. De burgemeester dook onder bij  de familie Schreurs  (nu Grotestraat 36). Het onderduikgebeuren was een hele onderneming. Douvens slaapkamer was boven, rechts van de trap. De dochters van Schreurs sliepen op de kamer links er van. Ze waren met een touw verbonden, ieder aan een been. Als er aangebeld werd stond Douven snel op en ging naar zijn schuilplaats in een afgedekte nis in de kelder. Een van de meisjes moest dan snel in zijn bed kruipen zodat het beslapen was bij de controle. Immers een warm onbeslapen bed betekende dat er een onderduiker in huis was. Moeder Schreurs had gezegd: “Je kunt het aan de molen nog horen als jullie aan het verhuizen zijn”, dus werd het hele ritueel verschillende keren van te voren geoefend.

Gevaar.

Een keer was er een inval in huize Schreurs en de burgemeester zat niet in de kelder. “Wer ist dass”? werd er gevraagd. Dat is mijn man, antwoordde mevrouw Schreurs. Meester Schreurs lag tussen de middag even te slapen in de kelder. Hij was aan een kant doof, maar draaide zich toch om toen hij hoorde dat er iemand in de kelder kwam. De Duitser zag hem liggen en zei: “Aber das ist der Hauplehrer”. Toen moest het verhaal natuurlijk omgedraaid worden en vertelde Mevr.Schreurs dat ze (zogenaamd) niet goed Duits kon verstaan en niet had begrepen wat hij vroeg, maar die man was haar oom. De Duitser accepteerde haar verhaal en het liep gelukkig goed af.

Mijnheer Janssen

Jo Thissen van het postkantoor is ook een poos bij de fam. Schreurs in huis geweest met zijn vier jarig zoontje Fré, die natuurlijk de burgemeester zag. Het knaapje werd verteld dat het mijnheer Janssen was en dat hij het tegen niemand mocht zeggen. Hij voelde de geheimhouding goed aan, want toen Douven een keer een fluitje voor hem gemaakt had en achterbuurman van Pinxteren hem vroeg: “Wie heeft dat mooie fluitje voor jou gemaakt”?, stokte zijn adem even en zei het jongetje: "papa". Toen ze later weer terug in hun eigen huis waren en vader Thissen vertelde dat hij bij Schreurs geweest was, vroeg hij: “Was mijnheer Janssen er ook”? “Nee hoor”, zei vader Jo. “Dan zal hij wel in het gat gezeten hebben “, aldus Fré.

Spanning

Tijdens de bombardementen sliep iedereen in de kelder. De kelder was verbonden met die van buurman  Frans Coppers. Op een nacht  zagen ze een lichtflits achter op het platte dak. Wat te doen? Ondanks dat Douven het gevaar liep om gearresteerd te worden ging hij met koster Coppers kijken. Het kon immers iemand zijn die hem kon verraden. Mevrouw Schreurs, die het geheel vanaf een canapé in de gaten hield, zakte met veel lawaai prompt  door het meubelstuk. Nou zal hij er wel tussenuit zijn! Wat een spanning. Even later was de flits er weer. Het bleek een onschuldig vuurkooltje van as te zijn dat telkens opnieuw even vlam vatte. Zo onstonden allemaal enerverende, bange en spannende momenten op het onderduikadres.

Inkwartieren

Bij Schreurs werden ook vaak Duitsers ingekwartierd. Je werd verplicht om een kamer vrij te maken. Liegen tegen de Duitsers hoorde in die tijd bij het leven. Eens wilde men iemand inkwartieren, maar mevr. Schreurs zei: "Je kunt die kamer wel hebben, maar de eerlijkheid gebied mij om te zeggen dat er pas iemand gestrorven is aan Schwindsucht (TBC). Toen hoefde het niet meer. Maar terwijl Douven er ondergedoken zat was er een Duitse dokter ingekwartierd. Hij bewoonde beneden de achterkamer en had heel veel koffers en tassen bij zich. De burgemeester haalde altijd sigaren bij hem weg als de Arzt  even weg was. De Duitse dokter is lang bij Schreurs geweest totdat hij plotseling moest vertrekken. Alles werd ingepakt en naar buiten gesjouwd. Iedereen blij dat hij weg was. Enkele uren later stond hij echter weer voor de deur. De soldaat die hem begeleide zei nog: "Warum einfach wenn es umstandich geht. De dokter wilde ook een huissleutel hebben, maar die gaf men niet, want de burgemeester was immers in huis." Ik maak altijd voor je open, dag en nacht", zei mevr. Schreurs.

Moeder overste.

Op 28 november 1944 was er een schijnevacuatie. Iedereen moest het dorp uit, naar de Wellsche Hut. De burgemeester ging ook mee. Vanaf toen wist iedereen dat hij bij Schreurs zat ondergedoken. 's Avonds kon iedereen weer terug naar huis.  Men zei dat deze actie door de Duitsers werd gehouden om spullen te stelen ter compensatie voor hun soldij die ze een tijdlang niet gehad hadden. Schreurs had sieraden, geld, aandelen e.d.  in een gat, in de grond van de kelder, afgedekt met een tegel, verstopt. Alles was er nog. De kelder er naast, bij Coppers was ook in een gat het kerkengoud , kelken en dergelijke, verstopt. Dezelfde avond nog spoedde mevr. Schreurs zich naar het klooster om te vragen of de burgemeester daar een dag of drie kon onderduiken. "Nee, zei de hoofdzuster, daar waag ik de zusters niet aan". En ik dan met mijn gezin? "Dat moet je zelf weten". Het was weer extra spannend die komende dagen, maar burgemeester Douven werd gelukkig niet verraden. Inmiddels was er al een prijs op de burgemeester gezet. Er werd op een man geschoten in de Wellse bossen, omdat men dacht dat hij het was. Douven kwam alleen nog maar even op de binnenplaats waar niemand hem zag. Enkele dagen nadat de hoofdzuster geweigerd had de burgemeester bij hen te laten onderduiken, viel er een bom op het klooster." Dat is de straf ", zei men toen.......

Overtocht.

Met de dreigende evacuatie voor ogen is de burgemeester daags ervoor op 11 januari 1945 om 20.00 uur de Maas overgestoken. Douven was bang als hij mee zou evacueren er door de Duitsers uitgepikt te worden. Voor hem was er dus alles aan gelegen om illegaal weg te komen. Jan Koppers ging bij Theo Simons vragen of hij de kano nog had. Die lag verdekt in zaal Walaria onder de rommel, zodat de Duitsers hem niet zagen. Jan vroeg aan Theo of hij met de kano de Maas over wilde gaan met de burgemeester. Maar Theo kon zijn familie niet alleen laten Jan kreeg de kano als hijzelf zou meegaan. Jan ging de boodschap doorgeven aan Douven en kwam terug met een halve liter jonge jenever. Om moed te verzamelen voor de gevaarlijke klus hebben Jan en Theo die aan de kop uitgedronken. Ze hebben de kano gepakt en zijn achter door de tuinen gelopen en gekropen tot bij dokter van Bracht, waar inmiddels de burgemeester was. Met trillende benen ging Theo Simons terug naar huis. Veerman Martien Drissen wist op welk uur de Duitsers wacht liepen.Toen heel goed uitgekeken en naar de Maas. Martien hakte hout op het moment van vertrek met de kano en maakte zodoende wat kabaal zodat de Duitsers er niets van merkten. Alles ging gelukkig goed, They Douven en Jan Koppers kwamen veilig in Wanssum aan. Achter de boerderij "de Kooy" van Tax werd de kano neergelegd, anders zouden de Duitsers hem morgenvroeg zo kunnen zien liggen. 

Inmiddels was door de Grüne Polizei bekend gemaakt dat het hele dorp de volgende dag voor 16.00 uur zou moeten vertrekken. (Zoals we achteraf weten, via Duitsland naar Groningen.) Hij waarschuwde de Engelsen niet te snel te gaan schieten omdat er mogelijk nog meer mensen, na hem en Jan diezelfde avond over de Maas zouden komen. Als de Duitsers er achter kwamen dat meester Schreurs de burgemeester in zijn huis had, zouden ze hem en Douven dood geschoten hebben. Om 22.00 uur staken daarom de familie Schreurs met nog zes andere buurtgenoten de Maas over, met een lekke boot tussen twee mitrailleurposten in. De boot lag bij van Bracht, moest eerst de straat over gedragen worden en het prikkeldraad moest nog worden doorgeknipt door de jongens van van Pinxteren en Martin Drissen. Ze waren goed en wel bezig, komt er een Duitse patrouille langs. Ze hebben een half uur bij Nelly Drissen onder de tafel gezeten. De jongens van van Pinxteren mochten toen niet meer helpen van hun ouders vanwege het grote risico. De boot werd in het water gesleept. De koffers moesten ze achterlaten vanwege het lek in de boot. Ze waren met tien personen: Miep Koppers - Finy - Nelly en Martin Drissen met zijn a.s.vrouw Andrea Schrauwers - Karel Schrauwers - meester Schreurs en zijn vrouw en hun dochters Elly en Trees. Eigenlijk zat Harry Thissen ook in het complot. Maar door de haast waren ze vergeten hem te waarschuwen, hij was er daags daarna verschrikkelijk kwaad over, maar hij had "de boot gemist". Het was een moeilijke en gevaarlijke overtocht. Het was flink hoog water op dat moment met een harde stroming. Halfweg de Maas vloog er een troep eenden op en ze knepen hem enorm. Martin Drissen zei nog: "Als ze gaan schieten en ze raken je, geef dan geen kik anders zijn we er allemaal geweest". Miep Koppers lag vooraan in de boot en riep haar moeder aan die recent gestorven was: "mama mama help ons toch". Ze moesten in Wanssum tegen een gladde bevroren helling klimmen. Mevr. Schreurs kon dit niet goed en gleed diverse malen weer naar beneden. Het duurde een hele tijd. Eenmaal boven moesten ze door een weiland lopen met mijnen. Martin Drissen liep voorop door de sneeuw en de rest moest in zijn voetsporen lopen. Ze hebben het gehaald. 

Ze liepen met de handen omhoog langs de haag naar het Wanssumse bosje. Daar komen ze een Engelsman tegen en Martin zegt: "Civilians". Langs de weg stonden allemaal witte gedaantes, Engelsen in witte overalls als camouflage, want alles was immers wit van de sneeuw. Bij een boer aangekomen kregen ze het heerlijke Engelse witbrood met bacon. Erg smakelijk, ze wisten niet wat ze proefden! Vandaar uit gingen ze op twee kleine vrachtwagens naar de Stoffelhoeve in Oostrum en verder op een vrachtwagen naar huize Sonnevanck in Venray. Daar stonden burgemeester Douven en Jan Koppers.

De dag van de evacuatie werd er door de Engelsen, op verzoek van Douven niet met granaten op Well geschoten,

Links  met het hoge dak de woning van de fam. Schreurs. Zo troffen ze Well aan nadat ze weer terug waren van de evacuatie.


 

Detail uit een verhaal in weekblad Ons Vrije Nederland van 04-08-1945.

Een aantal journalisten heeft, op uitnoodiging van de Sectie Voorlichting van het Militair Gezag, district Noord-Holland, onder leiding van kapitein R. Hagoort, een reis gemaakt door de gebieden, die eerder bevrijd waren dan het Westen. Dit nummer van „Ons Vrije Nederland" is aan die reis gewijd. Zo kwamen zij ook door het troosteloze Noord-Limburg en vragen de de lezers uit het Westen om hulp voor o.a. de Limburgers.


 

Reünie op 11-01-1946 van de "Maasovertocht groep".

v.l.n.r. Jeanne Schreurs van Mulbregt - Jan Koppers (staand) - vriend van Thérèse Schreurs - Miep Koppers - meester Jos Schreurs - Martin Drissen - Nelly Drissen - Elly Schreurs - Sophie Douven Backbier - burgemeester They Douven en Karel Schrauwers (de man van Finy Drissen).