Zoek

Het Kasteel van Well

Door prof. dr. Gerard Bartelink *Rijssen 28-04-1924. Hij is getrouwd met Els Thissen uit de Grotestraat - een dochter van 'Thissen de Post'.

Staat daar niet een juweel van een kasteel in Well?
Door dat pronkjuweel vooral was het dorp altijd bijzonder in tel.
Strategisch gezien was de plek beslist goed gelegen:
Een oversteekplaats met een veer en een kruispunt van wegen,
Langs de oude Romeinse weg en bij de eeuwig stromende rivier
Hield men elke mogelijke vijand direct en goed in het vizier.
En door tol te heffen en ook nog het visrecht te verpachten
Kon je als kasteelheer met gemak een aardig centje verwachten.

Wie was daarom niet graag baas boven baas
Op die steeds beter versterkte plek aan de Maas?
Wel was het ridderbestaan een behoorlijk zware job,
Eén onfortuinlijk gevecht; en het kostte een vechtjas zijn kop.
Ook vielen er – kerkelijk verbod of niet – dooien in de toernooien.
Voor een echte ridder viel er in die dagen altijd wat te klooien.
Zoals nu een scooterrijder een helm draagt in het moderne verkeer,
Droeg toen een ridder een helm, maar in zijn hand ook nog een speer.  

Om heer en meester te zijn van de heerlijkheid Well
Zette menigeen alles, zelfs zijn leven, op het spel.
Zo kwam het dat, lang voor men wist dat Amerika bestond,
Er al een robuuste toren stond als baken op Wellse grond.

Nu zijn de bordjes verhangen: de Amerikanen hebben Well ontdekt,
En nu hun interesse voor Europese historie en kunst is gewekt,
Is de oude burcht van Well hun studiehuis en uitvalsbasis.
Je zou kunnen zeggen dat het Emerson College nu baas bij de Maas is.

Na deze korte excurs¹ naar het heden
Duiken we weer in het Wellse verleden.

Al in de Noormannentijd werd in Well een stevige sterkte gebouwd.
Op zand van een gegraven gracht verrees eerst een donjon van hout,
Die werd later vervangen door een stenen toren.
Overbodig geworden ging die eeuwen daarna door afbraak verloren.
Een echte burcht werd eerst in de veertiende eeuw gefundeerd.
En die heeft, meer dan eens verbouwd, de eeuwen getrotseerd.

¹  uitweiding

Slag bij Woeringen, Johann von Brabant. Heidelberger Liederhandschrift uit de Codex Manesse (1305-1340)


In de dertiende eeuw boterde het niet tussen Keulen en Brabant.
± 1250 Hertog en aartsbisschop streden bij de Maas om het grensland.
De heer van Well liep niet weg voor dreigende oorlogsgevaren.
Pal aan de grens vocht hij mee met de bisschop in al die jaren.
Het was een tijd van ongewisheid en veel grote beroeringen,
1288 Zij aan zij met de bisschop overleefde hij de verloren slag bij Woeringen².
1300 Nu werd het tijd om een grotere sterkere burcht te bouwen.
Men moest mee met de tijd om alles onder controle te houden.

Nu werd er gebouwd met zware blokken mergel en solide natuursteen
En daar kwam nog een hoge ringmuur van baksteen omheen.
Vanuit imponerende torens op de hoeken, niet minder dan vier,
Hield Roelman van Arendael de vijand goed in het vizier.
Deze Roelman was al de tweede Roelman van Arendael.
Zijn grootvader was nummer één, afkomstig – zijn naam zegt het al –  
Uit het dal van de Ahr bij de Rijn, een ridder van grote faam.  
Als raadsheer van de hertog en ook door zijn rijkdom had hij een klinkende naam.  

Niet minder was zijn gemalin Christina van Mierlaer in tel.
Door vererving kwam zij in het bezit van de heerlijkheid Well.
Over de dood van Roelman de Eerste bestaat een dramatisch verhaal
1370 Hij werd bij een ruzie gedood op Kerstmis bij het feestelijk maal.
1435 Het is zijn kleinzoon die het Wells Antoniusgilde gesticht heeft.
Dat gilde heeft de eeuwen tot de dag van vandaag overleefd.

Nog altijd is er een andere tastbare herinnering aan Roelman de Tweede:
Een deel van de muur die hij met een gotische bouwfries bekleedde.
Wel zijn de kantelen en de weergang³ daarachter verdwenen.
Er was toch een andere plaats in de burcht voor die stenen.
1463 Roelmans zoon Johan deed een schenking volgens een oud document
Daarvan bouwden de zusters van Windesheim in Well een convent.
En was de kasteelheer wat krap bij kas – er was nog geen AMRO of ING –
Dan verpandde hij een tijdje zijn burcht en kreeg zo een bom duiten mee.

 ² Woeringen = Worringen, tegenwoordig een stadsdeel van Keulen.
³ Een overdekte of open omloop op de muur van een vesting of burcht. De loopgang is ter verdediging aan de buitenzijde voorzien van een gekanteelde borstwering; aan de binnenzijde rust zij gewoonlijk op spaarbogen en steunberen.

Slag bij Woeringen, stripboek: De geschiedenis van Brabant


Een halve eeuw Adriaan van Bijlandt van de heerlijkheid Well.

In de 16e eeuw stond heer Adriaan in de heerlijkheid Well aan het roer,
Zoon van Otto van Bijlandt. Het welzijn van Well interesseerde hem geen moer.
Hij was een etter, verslingerd aan wapengekletter en werd ook nog protestant.
Zijn katholieke geloof hing hij aan de wilgen en ging vechten aan de andere kant.
Sloeg ergens de vlam in de pan, dan vocht hij graag een robbertje mee.
Plunderend samen met Maarten van Rossum, volgde hij hen gedwee. Slag bij Woeringen,
Uitbreiding van gebied en meer inkomsten, daar was het hem om te doen: stripboek: De geschiedenis van Brabant
Daarvoor trad hij met zijn voeten alle regels van fatsoen.
Bovendien was zijn vrouw Anna van Virmond uit hetzelfde hout gesneden

Van burcht Neerssen aan de Niers kwam ze en ze was ook niet vatbaar voor rede.
Ze dwarsboomden graag op vele manieren de kloosterzusters van Well.
Net zo min als de pastoor waren de nonnen bij hen in tel.
Telkens opnieuw zuchtten de Wellenaren onder zware belastingdruk.
En zoals overal toentertijd brachten ook godsdiensttwisten hen van stuk.
Niet minder zwaar kreeg Afferden het met Adriaan te stellen.
Soms nam hij een stel burgers gevangen om ze losgeld te laten neertellen
En konden ze geen geld betalen, dan sloot hij ze op in Well in de toren.
"Ik laat je een half jaar hard voor mij werken", kregen zij dan te horen.
De vele bronnen die wij hebben, schilderen ons Adriaan als een potentaat
Was het afdwingen met foltering van een vals getuigenis geen gemene daad?
Eens kwam de hertog van Gelre persoonlijk in een grensconflict tussenbeide:
"Heukelom hoort bij Afferden", besliste hij, "het mag daarom niet worden gescheiden".
1535 Door vererving kreeg Adriaan ook het Mierlaers deel van Well in handen,
Nu zou de Maas ook zijn territorium worden. Hij bewapende zich tot de tanden.
Van de veerman van Vierlingsbeek wist hij een jaarlijkse cijns te vragen.
En de vissers van Well moesten vaak een deel van hun vangst aan hem afdragen,
1542 – 44 Zelfs het steeds sterkere Venlo duchtte vanuit Well gevaar.
Fiks werd geruzied over rechten van laden en lossen van handelswaar.
1545 Intussen was keizer Karel als winnaar uit de strijd tegen Karel van Gelre gekomen.
Tegen de vrije heren van Gelre, ook die van Well, werden harde maatregelen genomen.
Om de heer van Well te dwingen de opgelegde belasting te betalen
Stuurde men "20 schutters en 12 man met kort geweer" om, op kerstmorgen nog wel, verhaal te halen.
Ook in geloofstwisten mengde zich volop heer Adriaan.
1538 Eigenmachtig stelde hij in Well een protestantse schoolmeester aan.
Dat was Jan Ingenhoven die hij liet betalen uit de katholieke kerkenkas,
Hoewel die van het nieuwe Lutherse geloof een aanhanger was.
Hij claimde als heer ook de kerkelijke jurisdictie in de heerlijkheid Well.
Daarop trok men van hogerhand al snel bij hem aan de bel.
Ketterij werd immers gezien als een zaak van de kerkelijke inquisitie;
En Adriaans bevoegdheid moest blijven binnen zijn wereldlijke positie.
De Wellse pastoor Gubbels was leerstellig niet zuiver op de graat,
Maar hij beschouwde de heer van Well wel als zijn grote toeverlaat.
Die bemoeide zich met de vroeger gestichte missen van de parochiekerk,
Hij confisqueerde kerkelijk bezit en deed nog mee verwerpelijk werk.
Wanneer de rechtbank hem daagde, lapte hij dat aan zijn laars.
Blijkbaar waren voor de justitie toen de pressiemiddelen schaars.
1550 Omtrent 1550 werd de grond hem toch te heet onder de voeten.
In Well kon men zijn schoonzoon Balthasar als nieuwe heer begroeten.
Zelf ging hij buiten Gelre wonen in het land van Cuyk,
Waar men hem niet gemakkelijk kon vangen in een fuik.
1551 In Well logeerde inquisiteur Sonnius een tijdje op de pastorie
En stak er een felle donderpreek af tegen de nieuwe heresie.
Steeds groter werd de waslijst van aanklachten tegen Adriaan.
Hij waagde het heiligenbeelden in stukken te laten slaan.
De Wellse zusters moesten van hem naar ketterse preken gaan
En de paters van de bedelorden gaf hij te verstaan
Dat preken in Well niet langer was toegestaan.
En was Adriaans geloof überhaupt wel rechtzinnig genoeg?
Dat was iets wat de inquisiteur zich wel in gemoede afvroeg.
Had hij niet geprobeerd zo veel mogelijk overal onrust te stoken?
En had hij niet geld van de kerk in eigen zakken gestoken?
1552 Na zware pressie ging Adriaan toch onder vrijgeleide naar het Arnhems gerechtshof.
Uiteindelijk bleef zijn rechtszaak rusten. Hij kwam zelfs terug in Well, wat een wanbof * .
Zijn schoonzoon en dochter Catharina bleven wonen bij Maastricht, zoals voorheen.
Opnieuw ontstonden er strubbelingen, toen Adriaan weer in Well verscheen.
Intussen was Cornelis van Oeffelt benoemd tot Wells pastoor;
In de stukken komt hij vaak met zijn Latijnse naam Cornelius Ophelius voor.
1554 Ook tegen deze pastoor ging Van Bijlandt nogal fel te keer.
In de paasweek kwam het bij de burcht tot een woordentwist, hard tegen hard.
Telkens weer was het de kasteelheer die de zielenherder tart.
1560 Ruim tien jaar lang woonde hij weer op het Wells kasteel.
In feite waarnemer alleen, bemoeide hij zich toch met allerhand veel te veel.
Daarop werd hij drost van Gennep, waar hij sindsdien ook verbleef.
Nu niet meer in Gelre, maar wel als hoog edelman in het land van Kleef.
Overigens heerste daar toen meer dan in Gelre een tolerante sfeer.
En heel bijzonder, in Gennep vereerden allen in één kerk de Heer.
Daar begon de pastoor de zondagsmis om dan weer met zijn aanhang te verdwijnen,
Dan kwam de dominee de kerk in en preekte voor de zijnen
En waren die vertrokken, dan zette de priester de misviering voort.
Eén dienst die onderbroken wordt voor twee geloven. Dat is iets wat men zelden hoort.
1566 Toen in Brussel de edelen aan Margareta van Parma een verzoekschrift aanboden,
Om de landvoogdes te vragen de plakkaten waarin het ketters geloof werd verboden,
In te trekken of te verzachten, stond daaronder ook de naam van Van Bijlandt.
Ook als beeldenstormer stond Van Bijlandt niet aan de kant.
De middeleeuwse beelden van Well en Bergen werden niet gespaard,
Terwijl toch in 't gebied van Rijn en Maas juist zoveel is bewaard.
1568 De oorlog kwam die 80 jaar zou duren. Adriaan wierf troepen voor Willem van Oranje.
Maar voorbij Well getrokken moesten Lodewijk en Hendrik op de Mokerhei buigen voor Spanje.
1570 Twee jaar later kwam bisschop Lindanus van Roermond in Well en verbrandde er ketterse boeken.
Zelf preekte hij in de kerk en zocht die boeken in alle gaten en hoeken.
In die tijd begon de hertog van Alva op zijn vijand Van Bijlandt scherp te letten.
1570 Hij wist de hertog van Kleef te bewegen hem als drost af te zetten.
Weer keerde de toen hoogbejaarde heer terug naar zijn burcht in Well.
1575 In 1575 stierf hij. Juicht hij nu in de hemel of brandt hij in de hel?

* wanbof: tegenvaller

Tekening van Jan Heesters uit Schijndel


De vloek.

Het is juist dat geen familie langer dan drie generaties op het kasteel heeft geleefd.
Het verhaal deed de ronde dat iemand een vloek uitgesproken heeft.
Maar met het "wie, hoe, wanneer" hadden historici heel wat te stellen.
Hoe de vork precies aan de steel zit, kan niemand ons nog vertellen.
Of het nu de familie Van Limburg Styrum of Pas de Feuquières was,
Liedel oftewel Schloissnig, allen verdwenen nogal ras.
Geen van allen lukte het een hele eeuw vol te maken.
Toch was elders niet zelden één enkel geslacht een vast baken.

1530 De godsdiensttwisten met aanhangers van Luther en Calvijn gingen niet zomaar voorbij.
1568 – 1648 De woelingen van de 80-jarige oorlog kwamen daar nog bij.
Soms waren het de Spanjaarden die de grenzen verschoven
Dan weer klonk er onverwacht ergens het Oranje boven.

1576 In 1576 werd Willem van Vlodrop de nieuwe heer van Well
Bij Maastricht bleef hij wonen, want in Well was het toen kommer en kwel.
Een burggraaf nam zijn plaats in als zetbaas aan de Maas.
Toen Maarten Schenk kwam met zijn troepen, vluchtte heel Well als een haas. 
1579 Vreselijk ging de vijand te keer, het succes deed hem glunderen.  
Niets doet het soldatenvolkje nu eenmaal liever dan plunderen.
Maar het noodlot achterhaalde Maarten die daarop bij Nijmegen in de Waal verzoop;
Zo zien we ook hier: hoe onvoorspelbaar is des mensen levensloop.

1604 Willem van Vlodrop stierf in 1604 en Adriaan volgde hem op, zijn zoon.
Die vocht op vele fronten met succes en kreeg de graventitel als verdiende loon.
Deze eervolle titel ontving hij uit handen van de Poolse koning.
Hij was eerst meer op het Europese strijdtoneel dan in zijn Wellse woning.
1609 In 1609 werd het oorlogsgeweld enige tijd in slaap gesust.
Tot 1621 bracht het Twaalfjarig Bestand overal vrede en rust.
Nu werd de zwaar gehavende burcht geleidelijk weer opgeknapt.
Zijn functie was anders geworden, ook in Well werd uit een ander vaatje getapt.
 het verbouwingsplan in 1968
Het was Adriaan van Vlodrop die de burcht zijn tegenwoordig aanzien gaf:
Vier vleugels rond een binnenplein, maar eigenlijk is een kasteel nooit af.
Tegen de steeds zwaardere kanonnen was ook een sterke burcht niet meer bestand.
Met een vestingstad of fortificatie verdedigde men van toen af het land.

1604 Nu werd eerst de tiendschuur en wat later de voorburg* gebouwd.
1614 En dan nog die metamorfose rondom, wie had zoiets eerder aanschouwd?
Tot dusver was alles gerooid voor een kaal overzichtelijk schootsveld.
Aan bomen, lanen en tuinen besteedde graaf Adriaan nu zijn geld.
Voor de aankleding van het Herenhuis zelf was ook niets te duur.
In de imponerende nieuwbouw werd de oude ringmuur nu tot buitenmuur.

18e / 19e eeuw Vroeger trok op 4 december een kleine processie vanuit het kasteel
naar de Barbarakapel. Men zong de hoogmis en het feest vulde de dag geheel.
Vanouds was Barbara, met haar torenattribuut, een noodhelper die veel vermocht.
Vooral voor koortslijders, stervenden, mijn- en metaalbewerkers werd haar hulp gezocht.
Is het geen lumineus idee een nieuwe Barbarakapel te stichten

*voorburg: versterkt buitenwerk van het kasteel

Het verbouwingsplan in 1968


En zo de oude historie opnieuw op te laten lichten?

1648 Vrede van Munster
Eindelijk kwam er een eind aan de lange oorlog met Spanje.
Geen Spaanse legers vielen nog aan, geen soldaat van Oranje.
Toen ten slotte in Munster plechtig de vrede werd getekend,
Heeft dat ook voor het Maasdorp Well enige rust in de tent betekend.
1672, Louis XIV Toch dreigde er vanuit het Zuiden spoedig nieuw gevaar,
Het leger van de Zonnekoning stond voor een opmars naar het Noorden klaar.
Nu werden de dorpen langs de Maas geplunderd onder Franse vlag.
En ook de onbeschermde boeren op het land betaalden het gelag.

Graaf Hendrik van den Bergh, een kleurrijk figuur, is hier eveneens te vermelden.
Niet zijn privéleven alleen maar ook omdat hij verscheen op vele slagvelden.
Van slot 's-Heerenberg kwam hij, hij was van hoge adel en in goeden doen.
1628 Adriaan van Vlodrop verkocht hem het kasteel voor een kwart miljoen.
Zijn vader Willem was trouwens zwager van prins Willem van Oranje.
Een windvaan was dat en later weer op de hand van de Koning van Spanje.
Hendriks Staatse neef prins Maurits nam hem eens gevangen.
Ook Frederik Hendrik liet hem enige tijd naar zijn vrijheid verlangen.

1626, Fossa Eugeniana
De Spanjaarden gingen graven bij Geldern aan een kanaal tussen Maas en Rijn.
Met veel troepen moest graaf Hendrik daar toezichthouder zijn.
Die kanaalverbinding was voorwaar een grandioos idee.
De Spanjaarden begonnen vanwege de voordelen welgemoed daarmee.
Graaf Hendrik stak de eerste spade in de grond met groot ceremonieel.
Men ging met meer dan duizend werkers aan de slag en allerlei materieel.
Langs het kanaal was een linie van schansen en forten voorzien.
Het zou commercieel van belang zijn en strategisch gezien bovendien.
Maar door de oorlog zou rustig graven en bouwen niet lukken.
Wel kwam men een heel eind, maar toch zou men de vruchten niet plukken.
Wel zijn hier en daar in het landschap nog eeuwenoude resten gebleven,
Maar toen vervulden de Staatse soldaten de wijde omgeving met angst en beven.
Het gigantisch project, door de Staatsen belaagd, bleef bij een pogen.
En de droom van "het kanaal binnendoor" is voor altijd vervlogen.

De Van den Berghen verdwenen uit Well na verloop van tijd.
1626 Anna Maria was de laatste, ze huwde graaf Bernard, een grootse plechtigheid.
Deze was van oude adel en met hem verscheen het geslacht Van Limburg Stirum.
1637 Nog een tijdlang na zijn vroege dood bleef Anna de heerlijkheid bestieren.
Hij had de Gaarde aangelegd en het poortgebouw nog wat vergroot,
En aan de parochiekerk een monstrans geschonken, kort voor zijn dood.
1650 Ook voor zijn weduwe Anna was de gift van een klok aan de kerk een heilige wet.
Zelf werd ze later in de grafkelder onder het priesterkoor bijgezet.

1663 Haar dochter Juliana was met een Franse graaf getrouwd.
Aan hem werd naderhand het bestuur over de heerlijkheid Well toevertrouwd.
Graaf Pas de Feuquières stond nu in kasteel Well aan het roer.
Intussen lag de Franse Zonnekoning al in het Zuiden op de loer.

Ongetwijfeld verwachten jullie hier nog een riedel
Gewijd aan de schatrijke heer van Well, Willem Liedel.
Van adel was hij niet, overigens tot zijn groot verdriet.
ca. 1780 – 1840  Maar rijk was hij wel, want windeieren legde hem zijn handel niet.
Bovendien erfde hij het Wells kasteel van een verarmde kasteelheer.
Toen was het doodeenvoudig: hij schonk zichzelf de riddereer.
Sindsdien noemde hij zich Chevalier Guillaume de Liedel.
Rijmde De Liedel al niet bijna op titel?  Entree van het kasteel

En waar pa nooit van had durven dromen:
Zijn kinderen, broer en zus, wisten op de adellijke ladder nog verder te komen.
Op reis ontmoetten ze broer en zus Von Schloissnig in Wenen
En werden op elkaar smoorverliefd tot in de tenen.
Met dit contact hebben de Liedels fantastisch geboft,
Want de ontmoeting liep uit op een dubbele bruiloft.

Langs de zijlijn kwam zo adellijk bloed in Well binnen.
Zoiets had pa vroeger echt niet kunnen verzinnen.
Wel voelden de Von Schloissnigs minder voor het kille kikkerland
Dan voor hun eigen statige slot. Daaraan hadden ze hun hart verpand.

Tekening van Alfons ten Berge


De donjon.

Na Napoleon had de robuuste donjon zijn glorietijd gehad.
Men woonde rustig in een fraai landhuis en was het vechten zat.
Alleen de funderingsresten rusten verborgen onder het binnenplein.
Voor niemand een obstakel, deze oudste resten die er zijn.

1905 was een annus horribilis, een rampjaar voor het kasteel.
De veiling van de rijke boedel was toch wel een droevig tafereel.
De adellijke bewoners verdwenen van het Wellse toneel.
Baron Franz Carl von Schloissnig zuchtte onder zware schulden
Zijn schuldeisers dachten er niet over nog langer uitstel te dulden.
Al had baron Franz nog wel een aardig optrekje bij Wenen,
Zijn kredietwaardigheid was toch grotendeels verdwenen.
Maar wie koopt zo maar een burcht met nog 900 hectare grond?
Toch was de baron zo gelukkig dat hij kopers vond.

Notabelen van over de Maas hadden heimelijk een vennootschap opgericht,
Om de aankoop te financieren, maar ze bleven wel buiten zicht.
Straks kon men dan, dat bleven de kapitaalkrachtige heren hopen,
Alles bij stukje en beetje met winst weer verkopen.
Voor 266.000 gulden deed baron Franz kasteel Well en de rest van de hand,
Wells laatste kasteelheer van adel was daarmee voorlopig uit de brand.
Alleen de prachtige eikenlanen, schitterende wandelwegen rondom
Het kasteel, een lust voor het oog, bleven nog even zijn eigendom.
Een grote houtveiling mislukte, maar tien jaar later werden de bomen toch nog geveld.
In de oorlogsjaren sneuvelden ze, Well leek een slagveld.
"Redt ons milieu", riep men in koor, maar hun dagen waren geteld.

Interieur kasteel 2012


mei 1905: De veiling van de inventaris.
De veiling van de kasteelinventaris was ronduit spectaculair te noemen,
Want het kasteel kon zich op een zeer rijke boedel beroemen.
Alles moest weg, met de kennis van nu: "voor een prikje".
Eeuwenoud meubilair verdween nu in een ogenblikje.
Veilingmeester Muller maakte een Franse cataloog van de inventaris,
Mee werkten ook een Utrechts antiquair en een Genneper notaris.
Half Well had zich op de kijkdagen al de ogen uitgekeken.
Kopers kwamen van heinde en verre, vanuit alle windstreken.
Voor dié tijd was Well redelijk goed te bereiken per boot en per trein,
Met een koetsje van station Venray en Bahnhof Weeze kon je er in een uurtje zijn.  

De zeer imposante portrettengalerij fungeerde als opmaat voor de rest.
Ook belangstellende antiquairs uit den lande deden bij het bieden goed hun best.
En de Amsterdamse veilingmeester, die had zelf bepaald geen slechte dag,
Met een schilderij van de Franse latinist Budé sloeg hij een goede slag.
In vele eeuwen bijeengebrachte kostbaarheden werden nu naar weet ik waar verspreid;
Zo werd een Zweed met een staatsieportret van koning Frederik XIII verblijd.
Het konterfeitsel van de Wellse pastoor Korff was voor een Wellenaar;
Een bijbels tafereel was de buit van pastoor Schweitz uit Venray; de keus viel hem niet zwaar.
En wat te zeggen van meester-schilders als Albert Cuyp en Claude Lorrain?
Hun werk zet je niet op zolder of in het sous-terrain.
Veel prachtig meubilair kwam onder de hamer, elf spiegels in Louis XV-stijl.
Ook een 450-delig Angoulême-servies ging voor de bijl,
Chinees en Japans porselein, uniek tafelzilver, het kon niet op.
Ook een kristallen drinkservies en bijna tachtig tinnen borden waren top.
Een oude bijbel uit 1477 was een van de meest zeldzame wiegedrukken
En de antependia*  van Mechels kant uit de slotkapel waren waardevolle stukken.

*Antependium: bekleding aan de voorkant van  een altaar 

Entree van het kasteel


De koop in 1906.
Was er in Nederland nergens een koper voor het kasteel te traceren,
Gelukkig bleek een rijk jurist uit Düsseldorf zich wel daarvoor te interesseren.
Juist waren grote bankiers en handelaren een nieuw tijdperk begonnen.
De adel deed een stapje terug voor kapitaalkrachtige industriebaronnen.
1906 – 1936 Voor 70.000 gulden kreeg Dr. Wolters in Well een dak boven zijn hoofd,
Hij had zichzelf in Limburg een rustige toekomst beloofd.
Aanvankelijk kwam hij vaak in Well, na 1918 woonde hij er permanent.
Weldra was heel Well aan de nieuwe bewoner gewend.

Herr Dokter had talent voor de kunst van het rentenieren,
Eigenlijk deed hij weinig meer dan heel zijn leven vakantie vieren.
Het moet gezegd: als jongeman was hij in Bonn afgestudeerd als jurist,
Maar een job in de 'Juristerei' heeft hij kennelijk niet gemist.
Zoals ex-Kaiser Wilhelm in Doorn als hobby eikenhout hakte
Zag men in Well hoe Herr Wolters weleens een poort aflakte.
In zijn latere jaren ging hij soms bij de verbannen keizer op bezoek,
Zijn chauffeur bracht hem erheen met zijn automobiel, voor die tijd new-look.
1919 Zijn moeder heeft in de Gaarde haar laatste rustplaats gevonden,
En onder 't bronsgroen eikenhout rusten daar ook haar dierbare honden.
1936 Tenslotte kwam het Naziregime hem met valutaproblemen verrassen,
Voor Dr. Wolters reden om weer naar Düsseldorf te verkassen.
Oud-Wellenaren herinnerden zich Wolters nog als landheer op en top,
Aan de wandel met grijze knickerbockers en een groen jagershoedje op.
Een groot litteken – een mensuur heet dat – op zijn linkerwang. Let wel:
Zijn hele leven was hij trots op die jaap uit een studentenduel.
Verwoed schatzoeker was hij ook en gesierd met engelengeduld,
Zag hij werkelijk een enkele keer zijn wensen vervuld.
Over in de burcht verborgen schatten had hij en oude documenten gelezen.
Eens werd uit een gat in de muur een kist vol gouden munten gehesen.
Met een leeg kasteel was hij begonnen, maar hij kocht veel antiek meubilair.  
Zo kreeg het kasteel, gerestaureerd en wel, zijn oude glorie weer.

Het kasteel in 2013


Archief.

Het was een voortreffelijk idee om het archief buiten de veiling te laten.
Zeker is dat de dossiers nu anders her en der versnipperd zaten.
Wil je meer weten van het kasteel, ga maar in Maastricht zitten zwoegen
In het Limburgs Archief kun je 10 meter stukken door gaan ploegen.
Maar zoveel dossiers uit te pluizen die nog op onderzoek staan te wachten,
Dat gaat stellig voor één mens boven zijn krachten.
En als deze gelegenheidsdichter een goede raad mag geven:
Denk vooral niet: dat doe ik volgende week wel even.  
Nijmegen, 13 augustus 2011 
Bij gelegenheid van de 80e verjaardag van schoonzus Tiny Stijntjes – Thissen.