Zoek

Kerkhof aan de Maas

Het kerkhof ligt aan de Grotestraat tussen de huisnummers 7a en 11. Het is een beschermd monument en opgenomen in het register ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988.  Omschrijving: Kerkhof met benedenste muurwerk van de oude St. Vituskerk, die in 1944 verwoest werd.

Op dit oude kerkhof aan de rivier zijn meer dan duizend jaar Wellenaren begraven. Men kan het nog gaan zien op het stevige ommuurde vroegere kerkhof, waar men fundamenten van drie vroegere kerken heeft blootgelegd en met de door vroegere generaties gebruikte stenen heeft aangegeven. Het grondpatroon van mergelfundamenten van het oudste kerkje, dat in 1586 werd verwoest, vindt men er. Ook nog enkele funderingen en bovendien nog muurresten van de eenbeukige zeventien-eeuwse kerk uit 1615. Buitenom gemarkeerd door eerbiedwaardig oude zerken, vindt men tenslotte de begrenzing van de St. Vituskerk, zoals Well die tot 1944 kende en die op 10-07-1844 werd geconsacreerd, nadat het oude bedehuis in 1841 was afgebroken. De troosteloze ruïnepartij, die men hier na de bevrijding aantrof, werd in de jaren 1950 herschapen in een waardige herinneringsplaats aan ’t oude Well.

De adel van het kasteel werd in de grafkelder onder het koor van de kerk bijgezet. Freule Marianna von Evers van Aldendriel werd als allerlaatste bijgezet in juli 1878. Burgemeester Gérard Peters schreef: "Bij gelegenheid van de begrafenis heb ik nog in den grafkelder rond gekeken; er stonden vele kisten in nissen, enkele op den grond en ook de Freule werd daar neergezet, aangezien alle nissen waren gevuld."  Na de Tweede Wereldoorlog is het dek van de grafkelder ingestort. De grafkelder is niet ontruimd maar volgestort met puin toen de kerk afgebroken werd. Alle kasteelbewoners die er ooit begraven zijn liggen nog op het oude kerkhof.

Uit de afgelopen vijfhonderd jaar stonden er na de Tweede Wereldoorlog nog veel gedenktekens van steen, hout en smeedijzer. In de loop der jaren zijn er veel van geruimd, kapot gegaan en verdwenen. Het oudste van de grafkruizen die aan de muur staan dateert uit 1574.

Memento Mori - Gedenk te sterven.


Honderd dagen in de Frontlinie 1944-'45

Well lag van 12 oktober 1944 tot 3 maart 1945 in een frontlinie. In hun opmars naar de Maas vernietigden de geallieerden zo goed als alle kerktorens welke nog in Duitse handen waren en daarmee een uitstekende observatiepost vormden.  De Duitsers zaten ook in de Wellse kerktoren en dit hoge gebouw kon niet aan een beschieting ontkomen.

Ook hadden ze van het oude kerkhof aan de Maas een vesting gemaakt met loopgraven en mitrailleursnesten en dus ook het kerkhof lag steeds onder vuur vanaf de overkant in Wanssum. Het was levensgevaarlijk om er een graf te delven en te begraven. Zodoende konden de mensen hier niet begraven worden, maar moest men dit thuis of in de Kloostertuin van het Bejaardenhuis doen. En toen het daar ook te gevaarlijk werd moest men aan het Moleneind een graf delven. Na de oorlog werden de mensen die in een kist lagen herbegraven.

De kerkhofmuur bestaat gedeeltelijk uit fragmenten van de oude kerk uit 1841.


 

Aan de kant van de Grotestraat is ook nog een gedeelte van het kerkfundament uit 1615 zichtbaar.


 

In de Schoolstraat (nu Grotestraat genoemd) lag de ingang van het kerkhof.


 

Het Kerkhof te Well.

Piëteitvolle herinneringen.
Het is inderdaad een k e r k h o f; niet een doodenakker ergens buiten in 't veld, waar de dierbaren, die ter ziele gingen, in volle werkelijkheid eenzaam en verlaten rusten. Neen, ons kerkhof is nog de tuin der kerk, zooals ie werd aangelegd in de middeleeuwen bij den bouw van het eerste Godshuis in ons kleine dorpje, pas gekerstend door de volgelingen van Sint Wilbert. Eeuwen lang zijn daar de parochianen van Sint Vitus ter ruste gelegd in de schaduw der kerk, waarin de meesten hunner werden gedoopt en eerste H. Communie ontvingen. 't Is door de eeuwen heen een hecatombe geworden, niet gevuld met de overblijfselen van door brutaal krijgsgeweld terneergeslagenen, doch — met enkele uitzonderingen — van vredig ontslapenen. Ongerept en ongetwijfeld ligt nog die hof op den kruin van den steilen Maasoever, geen steenworp ver van de rivier, tegen wier excessen een zeer zware muur met ettelijke steunbeeren de noodige bescherming biedt. Menigmaal beukten daartegen de zware ijsschotsen, die met donderend geweld door 'n hevig gezwollen stroom zeewaarts werden gedrongen, maar nimmer heeft deze borstwering gewankeld. Ontelbare malen ook stroomden de watervloeden over dezen Godsakker, doch nooit hebben zij er een verwoesting aangericht. 

Aan de andere zijde loopt de Dorpsstraat, waar dagelijks levenden een groet brengen aan hun dierbaren, die daar de opstanding wachten. Ik kan mij niet voorstellen, dat er iemand voorbijgaat zonder zijn blikken te richten naar de graven en de kruisen en zoodoende een ongezocht „Memento mori" opgedrongen te krijgen. Zóó rusten daar onze voorouders — niet eenzaam en verlaten, maar te midden van hen die ze achterlieten; dagelijks worden de afgestorvenen in de herinnering der levenden opgeroepen.... Heilzaam is het, de dooden te gedenken: zonder twijfel even heilzaam voor hen die gedenken, als voor hen, die herdacht worden.

DE GRAFKELDER.
Als men aan 't herdenken slaat, krijgt de zaak bij den godsdienstigen kant ook nog een geschiedkundigen. Geslachten na geslachten zijn hier bijgezet; menschen van allerlei rang en stand, kinderen, jongelieden, mannen en vrouwen van een leeftijd, waarin de levenskracht haar hoogtepunt bereikt en grijsaards van honderd jaren en minder. Daar rusten de „nobili", die gedurende zes eeuwen heerschten over de vrije Heerlijkheid Well, Bergen en Aijen. Afgezonderd van de „onderzaten," zoodat hun stoffelijke resten niet bij elken turnus werden omgewoeld, zijn ze bijgezet in den grafkelder onder het koor der kerk. Den bazuinstoot der Engelen wachten daar de geslachten van Arendael, van den Berg, van Byland, van Limburg Stirum Bronkhorst, de Pas de Feuquières, de Liedel de Well en de laatste in het jaar 1877 overleden slotbewoonster Freule Marianne van Evers van Aldendriel. Bij gelegenheid van de begrafenis heb ik nog in den grafkelder rond gekeken; er stonden vele kisten in nissen, enkele op den grond en ook de Freule werd daar neergezet, aangezien alle nissen waren gevuld. Sedert dien is deze grafkelder niet meer geopend geweest en zonder twijfel zijn er thans vele inwoners van Well, die het bestaan daarvan niet eens weten en nog minder de plaats waar de ingang zich bevindt. Men moet die zoeken aan de straatzijde tusschen eerste en tweede conterfort van 't koor. Vóór den Franschen tijd was de ingang in de kerk. Het gebruik van den grafkelder is een tijd lang verboden geweest en het eerste echtpaar de Liedel is eerst op het kerkhof tegen het koor begraven. Later werden beiden in den grafkelder bijgezet.

EEN OUD GRAFKRUIS.
De oudste nog aanwezige herinnering aan overleden ingezetenen is een eenvoudig zwaar steenen kruis, waarop gebeiteld:

                †

              I H S

             ANNO

             1574

             DEN 10

             SEPTE

BER IS IN GOT VERSTO

RVEN JACOP VAN GUL

LICK EN HUIPKEN SEIN

 HUISFROW GOT TROST 

           DIE SELE

Dit grafkruis is het eenige, dat de verwoesting van kerk en dorp door de Spaansche troepen in het jaar 1588 heeft overleefd.

HERDERS DER WELLSCHE PAROCHIE.
Vele herders der Wellsche parochie zijn te midden hunner parochianen begraven; voor zoover mij bekend rusten daar de pastoors: 
Balthasar Portmann, overleden in het begin der 16e eeuw;
Johannes Verheijden, overleden 14 Juni 1633; 
Simon Damerier, overleden 10 April 1704, na 36 jaren pastoreele bediening;
Wernerus Maes, overleden 22 Juli 1726;
Peter Franciscus van Heulen, overleden 24 Januari 1736 en begraven in de kerk, waar ook zijne ouders reeds waren bijgezet; 
Godefridus Beckers — te Well geboren — overleden 14 April 1763 en in de kerk aan de evangeliezijde van het Hoogaltaar begraven; 
Theodorus Kessels, overleden 19 Augustus 1778 en begraven in de kerk naast zijn voorganger; hij was eenigen tijd rentmeester van het Huis Well; 
Jan Frans Antoon van Hilst, op kermiszondag 25 Augustus 1799 na de Hoogmis in den gang van de Pastorie door een beroerte getroffen en overleden;
Antonius Grubben, overleden 23 September 1916, rustend sedert 1911; hij was gedurende 23 jaren pastoor.
De koster Josef Deckers overleed enkele uren na zijn ouden pastoor.

MIJMERINGEN.
Nu zit ik aan den voet van den „Kruisberg" aan de oostzijde van ons kerkhof. Mijn oogen omvatten in één opslag het groote graf der duizenden Wellenaren, die 'gedurende eeuwen hier ter ruste zijn gelegd en waarvan — overigens zeer begrijpelijk — duizenden in vergetelheid zijn geraakt. Zij zijn niet meer opgeteekend in de herinnering der levenden. Enkele geslachten leven nog voort in de historie der vrije Heerlijkheid, als de scholtissen:
Tillman Mom, overleden 17 September 1663;
Joannes Hubertus Bormans, uit een bekende oude Regentenfamilie, overleden op Sint Vitusdag 1711, oud 74 jaren; een zijner dochters huwde met Max Graaf de Pas de Fequières;
Theodor Josef Roeffs, geboren maart 1704, overleden 9 Mei 1760;
Frans Hendrik Jozef Herckenrath, geb. te Weert 24 October 1747, overleden 19 October 1819.
En dan staan voor onze geest de honderden die we kenden en zelf mee ten grave droegen. Uit alle huizen van ons geboortedorpje hebben we dooden ter laatste rustplaats zien dragen — er waren voor ons geen onbekende dooden en men mag zeggen dat er geen de poort van het kerkhof binnenging, die niet van de geheele parochie een afscheidsgroet — zij het dan in vele gevallen alleen in den vorm van een gebed — medekreeg. In deze omstandigheid straalt zoo heerlijk de groote zielsgemeenschap der Kerk, de innige saamhoorigheid in leven en dood, die in onze groote bevolkingscentra niet zoo intens worden aangevoeld. In de kleine landelijke parochie is maar één gebed, één feest en één droefheid. En zoo is er ook maar één alles omvattende herinnering. We kunnen ze niet scheiden de mannen en vrouwen, de jongelieden en kinderen, die plotseling door de lens van ons geestesoog worden opgenomen; we kunnen ze ook niet noemen, omdat als in een razend voortjakkerende film steeds andere gezichten opdoemen en verdwijnen in een seconde partikel — het beeld van het menschenleven in de doodenherinnering belicht door de oneindigheid. Maar toch: enkelen blijven als een gefixeerd beeld de groote film dekken; het zijn vader en moeder — zalige en dankbare gedachtenis; — een kwarteeuw geleden hebben we hen hierheen gebracht en zoo innig medegebeden: In paradisum deducant te Angeli. Meer wazig zie ik nog grootvader van moederszijde, de rijzige, zwaargebouwde, oude „mölder", de „baas" van den vroegeren banalen molen der Heerlijkheid. Daarnaast weer als in levenden lijve voor mij staande Oom Toon, de bulderende zachtmoedigheid, wiens spartaansche paedagogie somtijds mijn rebelleninstinct deed opvlammen, maar die in mijn hart en geest een moment van dankbaarheid stichtte, waaraan — het zij gezegd in banaal klinkende, doch innig en oprecht gevoelde woorden — de tand des tijds nimmer iets zal schenden.

Seid umschlungen! geen millioenen, maar toch zeer velen van mijn oude bekenden, allen omvat ik U in piëteitvolle nagedachtenis en met hartgrondig R.I.P. worden de regelen beëindigd op St. Silversterdag van het jaar O. H. 1935 in de stille hoop, dat eens te midden van U moge rusten,

de schrijver G. PETERS, laatste rentmeester van het Huis Well.


Gérard Peters stierf op 08-07-1940 te 's Gravenhage. Op zijn uitdrukkelijke wens werd hij op 13-07 in zijn geliefde geboortedorp begraven. Zijn graf lag naast de sacristie, dicht bij de laatste adelijke familie die hij nog gediend had: de familie von Schloissnigg uit Wenen.

Dit is zijn graf op het oude kerkhof, kort na de Tweede Wereldoorlog. In 1961 werd hier ook zijn vrouw Rosalie Peters-Derckx begraven. Tot verdriet en verbijstering van kleindochter Rosemarie Hulshof-Peters bleek het graf van haar grootouders later opeens geruimd te zijn. Het lag naast het fam. Seuren-Vaeghs graf.


 

Het kruis dat Gérard Peters in 1936 beschreef heeft ook de Tweede Wereldoorlog overleefd en het staat dus nog steeds op het oude kerkhof aan de Maas. In hetzelfde jaar 1574 vond ook de Slag op de Mookerheide plaats.


 

 ......zonder twijfel zijn er thans vele inwoners van Well, die het bestaan daarvan niet eens weten en nog minder de plaats waar de ingang zich bevindt. Men moet die zoeken aan de straatzijde tusschen eerste en tweede conterfort van 't koor. 


 

...... De koster Josef Deckers overleed enkele uren na zijn ouden pastoor.


 

...... Ongerept en ongetwijfeld ligt nog die hof op den kruin van den steilen Maasoever, geen steenworp ver van de rivier, tegen wier excessen een zeer zware muur met ettelijke steunbeeren de noodige bescherming biedt. 


 

De Kruisberg, waar Gérard Peters mijmerde over de gestorvenen.


 

Gérard Peters was van 1904-1918 burgemeester van de gemeente Bergen (Lb)


 

De kerk met aan de achterkant het koor, dat nog van de vorige kerk in 1607 was blijven staan. De spitsboogvensters zijn dichtgemetseld en de sacristie (links) is in de 17e eeuw aan het koor aangebouwd.


 

Het graf van de 7 jarige Wimke Verheijen †1935. Op de achtergrond is een gat in de kerkhofmuur te zien, ze werd in de Tweede Wereldoorlog beschadigd.


 

Dagblad voor Noord-Limburg 27-01-1953.


 

Dagblad voor Noord-Limburg 04-08-1954.


 

Oktober 1956.


 

Oktober 1956, het graf van Karel Kessels, zoon van Piet en Carolina Kessels-van Dijck.


 

Eugène Hermans was de laatste persoon die op het oude kerkhof werd begraven. Hij werd bijgezet in het graf van de familie Coopmans. Van dit graf is het grote stenen ornament geheel verdwenen.


 

Het kruis dat voor de oorlog aan de achterkant op het dak van de kerk stond.

Pastoor Reiné liet het op de plek zetten waar eens in de kerk het altaar stond. Aan goed onderhoud heeft het op het kerkhof helaas jarenlang ontbroken.


 

Mei 1975.


 

Op 09-03-1977 fotografeerde Theo Laarakker dit gietijzeren kruis en nog meer gedenktekens op het oude Wellse kerkhof. Dit ajour grafkruis heeft in het centrum een afbeelding van de doop van Jezus in de Jordaan. Meer naar beneden is een afbeelding van moeder Maria ingegegoten. Dit kruis is helaas verdwenen van het kerkhof, net zoals veel andere grafkruisen. 


 

In de jaren 1970.


 

Juli 1981.  Dertien houten kruizen waren uit de grond gerukt en ernstig beschadigd. Bovendien werden drie stenen monumenten vernield. 


Verkoopplannen van de oude begraafplaats.

In 1982 werd er door het kerkbestuur overwogen om het oude kerkhof te verkopen. Er ging een brief naar het gemeentebestuur waarin men de zorg uitsprak over het  steeds verder in verval raken van de oude begraafplaats. De keermuur was in een slechte staat, alleen de grote gaten waren inmiddels gedicht. De slechte toestand met misschien wel instortingsgevaar van de oude Calvarieberg en de hoge kosten voor het onderhoud zouden voor de parochie onbetaalbaar zijn. Het kerkbestuur wilde het hele complex verkopen, maar wist niet of het onder monumentenzorg stond en vroeg de gemeente zodoende op 6 juni 1982 om uitgebreide informatie.

Enkele commissies bogen zich over de vragen van het kerkbestuur. Gezien het kerkhof nooit officieel gesloten is, adviseerden de commissieleden B & W, dat de enige mogelijkheid voor het kerkhof complex was dat de gemeente het voor een symbolisch bedrag zou kopen om er op langere termijn een plein van te maken, eventueel om het als kermisplein te gaan gebruiken.

Antwoord van Burgemeester en Wethouders aan het kerkbestuur d.d. 04-08-1982.

In augustus 1983 maakt het kerkbestuur in een brief aan B & W en de Raadsleden bekend dat de R.K. begraafplaats aan de Maas officieel gesloten is voor het begraven van personen.


 

Januari 1994, de Maas is weer aan het zakken.


Nadat het water van de Maas in 1995 nog hoger stond dan in de winter van 1993 - '94 en de monumentale muur aan de Maaskant en het kerkhof er slecht bijlagen, zijn er dringende herstelwerkzaamheden uitgevoerd door de Aannemers Combinatie Well.


 

Johanna Wijnhoven echtg. van Christiaan Jacobs *Groesbeek 28-07-1846 †Well 02-12-1919

Christiaan Jacobs wed. van Johanna Wijnhoven *Well 09-09-1848 †Well 09-05-1920


 

Het graf van Anna Maria Sibilla Vaeghs †1911 en echtgenoot Peter Antoon Seuren †1940 


Sfeerimpressie 01-05-2011. Foto: MaTiKo.


De Vitusparochie heeft geen lijst van de personen die aan de Maas op het R.K. kerkhof begraven zijn. De voormalige kosters, o.a. Frans Coppers delfde de graven in die tijd en kende alle personen uit zijn hoofd aan de hand van de kruisen. Maar veel kruisen verdwenen in de loop der jaren. Pas in de jaren 1970 werd door het kerkbestuur begonnen met namen en gegevens van de graven op het nieuwe R.K. kerkhof aan de Kasteellaan te noteren.

13-03-2023. Het wit marmeren altaarblad heeft pastoor Clemens op 28-01-2017 laten plaatsen. Het blad is afkomstig van de Vredeskerk in Venray, waar Clemens kapelaan is geweest.

13-03-2023. De treurwilgen berokkenen veel schade aan de monumentale muren. Het antiworteldoek en de dikke laag kiezel houden de grond na vele jaren niet meer vrij van onkruid.


Zie ook pagina Kruisberg (Calvarie) kerkhof Well